zaterdag 18 december 2010

Stoom

Wij wonen (bijna) aan de voormalige buurtspoorlijn tussen Chalon-sur-Saône en Mâcon (tegenwoordig een fiets- en wandelpad, de Voie Verte). De echte grote lijn tussen die steden bestaat nog, en volgt min of meer de Saône. Daarnaast, gelukkig buiten gehoorsafstand, rijdt de TGV vanaf Le Creusot richting Mâcon en verder. Als je dus het geluid van een trein wilt horen, moet je eigenlijk altijd een stukje reizen. Eén van de toeristische attracties in de buurt is het Parc des Combes in Le Creusot. Le Creusot is een voormalige industriestad, die zwaar leunde op de kolen- en staalindustrie. Het park is voornamelijk gericht op de jeugd, maar er vinden ook af en toe ook stoomevenementen plaats.
Bovendien biedt het ook een tehuis aan één van de snelste stoomlocomotieven ter wereld, de 241P17 . Het park is niet alleen de plek waar de loc werd opgeknapt en waar haar thuisbasis is; vanaf Le Creusot vertrekt de Mistral, zoals zij heet, vaak in dubbeltractie, naar plaatsen als Mulhouse, Aix-en-Provence, Lyon, Dijon of Marseille, over het SNCF net. Het is een loc die is ontworpen door de Franse ontwerper André Chapelon, de uitvinder van de compound loc. Ik citeer een vriend van mij, groot kenner van alles wat met stoom te maken heeft: “Compound machines zijn machines met kleine hoge druk en grote lage druk cilinders. De stoom expandeert in twee stappen van de keteldruk naar de atmosfeer. Bij het aanzetten gaat alles vol op de cilinders, is de trein op snelheid dan wordt omgeschakeld naar compound. De machines zijn niet zo gemakkelijk te bedienen, maar de Fransen waren er meesters in.”
De Mistral is hier ook min of meer regelmatig aan het werk te zien, omdat een aantal ritten langs Chalon, Chagny, Tournus of Mâcon gaan. In plaatsen als Chalon, Tournus en Mâcon blijft de trein meestal een tijd staan, zodat de stoomfreaks hun films, foto’s of geluidsfragmenten kunnen schieten. De foto bij deze Blog is genomen terwijl de trein met een snelheid van ca 100 km/h op een viaduct bij Chagny afreed. Wat is er mooier dan zo’n stuk technisch vernuft door het Bourgondische landschap te zien rijden?

De website van La Tuilerie de Chazelle

zaterdag 4 december 2010

Oude vrienden

De vaste lezers van deze blog herinneren zich misschien nog een blog die ik een maand of wat geleden schreef over een eenvoudige maaltijd tijdens de lunchpauze. In dat stukje refereerde ik aan een restaurant in Cluny, Cass’ Crout’, waar we meer dan een jaar, elke dinsdag, met veel smaak en plezier hebben gegeten. We kwamen er zo regelmatig, dat we min of meer bevriend raakten met Martine en haar man, die de zaak draaiende hielden. Het was voor ons dan ook een onaangename verrassing toen we hoorden dat de man van Martine met pensioen ging en de zaak verkocht had. En hoewel er inmiddels een ander restaurant, Le Comptoir in is gevestigd, hebben we daar nooit onze draai kunnen vinden en zijn we nu op onze vaste dinsdaglunch net zo ingeburgerd bij La Petite Auberge als we ooit bij Cass’ Crout’ waren.
Als we ’s zaterdags naar de markt in Cluny gaan, o.a. om kaas in te slaan bij de dames van der Linden en fruit te kopen bij Malik & Kedi, moet het wel erg gek gaan willen we niet de een of andere bekende tegen het lijf lopen. De markt is erg populair bij inwoners uit de verre omtrek van Cluny, en we komen er dan ook regelmatig vrienden en kennissen tegen. Het begin van onze wekelijkse gang naar de markt viel min of meer samen met de sluiting van Cass’ Crout’, en we zagen Martine sinds die tijd regelmatig zeulen met boodschappentassen in de hoofdstraat van Cluny, of rond scharrelen tussen de marktkramen. Tijdens één van die ontmoetingen vertelde ze, dat ze toch weer een zaak wilde beginnen. Toen ik dat hoorde gloorde er weer hoop in mijn ogen; ik kreeg ogenblikkelijk visioenen van een steak haché frites met een glas Leffe er naast. Maar dat zat er toch niet meer in. Martine wilde een zaak beginnen waar ze kunstnijverheidsproducten kon verkopen, en het pand was al beschikbaar: een winkelpand in de hoofdstraat van Cluny, op een steenworp afstand van haar oude stek. Na verloop van tijd vertelde ze dat ze begin december open zou gaan.
Het was dan ook een plezierige verrassing dat toen we gisterenochtend naar de markt liepen, en gewoontegetrouw even bij de nieuwe zaak naar binnen probeerden te gluren (de zaak was normaal afgesloten met gordijnen), we merkten dat er niets meer te gluren viel. Martine stond achter haar toonbank, en had blijkbaar besloten om een week eerder dan gepland te openen. Uiteraard schoven we meteen naar binnen, kregen uitgebreid uitleg over waar haar producten vandaan kwamen en van welke kunstenaars ze haar spullen betrok. Haar spiksplinternieuwe zaak is mooi en smaakvol ingericht, en ze verkoopt heel bijzondere dingen. Een aantal zaken waar ik erg van onder de indruk was, waren o.a. de keramiek van een kunstenaar uit Martailly-sous-Brancion, beschilderde kiezelstenen in allerlei formaten en vormen, beeldjes gemaakt van kunstig beschilderde boombladeren, figuratieve sculpturen gemaakt van ijzer en staal...
Haar planning om nu te openen, vlak voor de kerstdagen, bleek ook een goede gooi. In de korte tijd die we binnen waren had ze zeker drie potentiële klanten, waarvan er één al heel snel naar buiten liep. Niet omdat hij er tabak van had, maar om geld te pinnen zodat hij zijn aankoop ook daadwerkelijk kon betalen!
Toen we terug kwamen van de lunch bij Café du Centre (daar komen we ook af en toe, hoewel we ’s zaterdags normaal gesproken een kebab scoren bij Le Bosphore), gluurden we weer even naar binnen bij Martine. En hoewel de zaak gesloten was voor de lunch, was de deur toch open, konden we toch nog even naar binnen om haar man gedag te zeggen en wat foto’s te maken voor later gebruik. Ze vroeg ons, waar we die foto’s voor nodig hadden, vertelde ik dat ik regelmatig een blog bij houdt over allerlei zaken die zich in Cormatin en omgeving afspelen.
We mochten uiteraard niet vertrekken voordat we plechtig beloofd hadden om een link naar deze blog aan Martine en haar man te sturen....

Voor onze eigen website klik hier.

zondag 28 november 2010

Partir, c’est mourir un peu...

Eén van de weinige dingen die ik hier mis is een snackbar. Wat zou er nou prettiger zijn dan tijdens de zaterdagse marktgang de gelegenheid te hebben om voor pak hem beet € 5 even ergens een broodje van het een of ander, of een patatje te halen? Wel, Bourgondië denkt daar anders over. Tussen de middag is het tijd voor een uitgebreide maaltijd, en de enige manier om even een snelle, niet te dure hap te halen is een kebabzaak in te schieten en daar een sandwich of galette kebab te scoren. In Cluny hadden we al vrij snel ontdekt, dat daar in de hoofdstraat een prima tentje zat, dat Cass’ Crout’ heette (casser une croûte = een hapje eten) waar je voor een habbekrats tussen de middag een patatje, een patat met steak haché of een sandwich americain kon scoren. Al snel bouwden we ons wekelijkse uitje om boodschappen te doen in Cluny rond het middaguur. Begin dit jaar bestelden we weer eens wat bij de patronne, toen ze ons even apart nam en vertelde dat ze de zaak verkocht hadden. Hij was net in de 60, zij 55, en ze hadden het wel zo’n beetje gezien. Dat was voor ons uiteraard een beetje een domper, maar aan de andere kant, wat kunnen wij er aan doen? Enfin, in de weken erna bleef de tent open, en we hoopten eigenlijk stiekem dat de koop was afgeketst. Na een aantal weken waren we er weer, en dit keer vertelde de bazin dat dit echt ons galgenmaal bij haar was, want ze zou de volgende dag sluiten.
We wilden het echtpaar overigens toch nog even fatsoenlijk gedag zeggen, met een flesje wijn bijvoorbeeld. Maar toen we de volgende dag rond 4 uur bij Cass’ Crout’ waren, was de deur al op slot, en was er geen hond meer te bekennen. Gelukkig zijn we niet voor één gat te vangen, en de vrijdag daarop zorgden we dat we rond lunchtijd weer voor de deur stonden. En dit maal was het gelukkig wel prijs; het echtpaar was er, samen met een handjevol stamgasten om op te ruimen, we werden uitgenodigd om een glaasje wijn mee te drinken, en op die manier konden we toch nog even in stijl afscheid nemen van onze favoriete horecaffers.
Weliswaar gunnen we hen hun welverdiende pensioen van harte, maar wij zijn inmiddels naarstig op zoek naar vervangende eetruimte. En ik kan een ieder verzekeren, dat dat om de dooie dood niet meevalt!

De website van La Tuilerie de Chazelle

zaterdag 20 november 2010

Pizzeria

Ik ben nooit een groot liefhebber geweest van pizza’s, omdat ik ze wel eens gegeten had toen ik nog in Nederland woonde. De pizza’s die ik daar ooit at hadden een bodem waarvan de consistentie die van dik karton of leer benaderde, en een vulling die meer voor de kleur dan voor de smaak leek aangebracht te zijn. Een vakantie in de Provence bracht daar verandering in. Een heel simpele pizzeria, die ingebed was tussen een aantal kleine winkeltjes die vaak bij een hypermarché zijn ondergebracht, zorgde ervoor dat ik er achter kwam dat pizzabodems ook dun en lekker kunnen zijn, en dat de pizzavulling van alles kan bevatten, en niet alleen maar een laagje tomatenketchup voor de kleur. Dat was in een grote Auchan in Le Pontet, vlakbij Avignon. Sinds die tijd at ik af en toe wel eens een pizza, als ik wist dat de pizzabakker ook echt pizza’s kon maken.
Toen we in Cormatin arriveerden, bleek er een afhaal pizzeria te zijn, Pizz’Annie. Toen we een keer geen zin hadden om te koken, leek Annie de aangewezen persoon te zijn om ons uit de brand te helpen. Het vonnis was onverbiddelijk; Annie kreeg de Nederlandse nationaliteit aangeboden, samen met het dringende advies in Nederland een pizzeria te beginnen. Veel Nederlanders kijken niet op van dikke onverteerbare pizzabodems.
Uiteindelijk vonden we, min of meer per ongeluk, in Cluny een pizzeria die wél heel lekkere pizza’s maakt. De bodems zijn flinterdun, de diverse vullingen zijn uitstekend, er staat altijd een lekkere pittige olijfolie (waar rawits en wat kruiden op de bodem van de fles de olie op smaak brengen) op tafel, en los van de pizza’s zijn ook de andere gerechten er uitstekend en niet duur. Het restaurant heet “Le Loup-Garou” (De Weerwolf) en zit aan het begin van de hoofdstraat (Place du Commerce) vlakbij het postkantoor. Een aanrader voor een gezellige maaltijd, maar ook voor even een snelle hap tussen de middag na de markt op zaterdag.
Onder de buitenlanders zijn de meningen over de beste pizzeria in de omgeving verdeeld. Een deel zweert bij Loup-Garou in Cluy, een ander deel gaat naar Saint-Gengoux-le-National, waar “Le Maronnier” een heel goede naam heeft. Wij hebben die ook geprobeerd, maar voor ons staat Loup-Garou nog steeds onbetwistbaar op nummer een.
Annie heeft, geloven we, onze raad opgevolgd en heeft inmiddels haar nering verkocht. De nieuwe eigenaar heeft de zaak omgedoopt tot Pizz’A Marco en maakt ook prima pizza’s, hoewel niet zo lekker als die van Loup-Garou. Het grote voordeel van Marco is, dat hij vlak naast de deur zit, en dat hij de pizza klaar maakt waar je bij staat. Als je dus bijvoorbeeld liever ham dan rosette op je pizza hebt, kun je dat aan Marco vragen, en je wens wordt ogenblikkelijk vervuld.
Aan de lege dozen bij de vuilnisbak op de camping te zien, heeft Marco er dankzij onze nering een aantal goed klanten bij gekregen!

De website van La Tuilerie de Chazelle

zaterdag 13 november 2010

Gevonden voorwerpen

De laatste paar dagen hadden een nogal hoog stressgehalte. Alles was nog normaal op dinsdag, toen we tegen vijven terug kwamen van de Tabac. Zoals gewoonlijk zwierf Fifi rondom het huis. Pas de volgende ochtend, toen ik de voordeur open deed, was er iets vreemds aan de hand. Normaal gesproken probeert, zodra de voordeur open gaat, de kat naar binnen te glippen. Of, op andere dagen, klinkt het vertrouwde klik-klak van het kattenluikje, gevolgd door een zacht gebrom, waarna Fifi in een paar grote sprongen de trap op komt stormen. Maar niets van dat alles op woensdagochtend. Rond een uur of tien begonnen we ons een beetje zorgen te maken. Na de lunch maakte Sue een rondje om La Tuilerie, spiedend in elke goot langs het pad, maar kwam onverrichterzake thuis. geen spoor van de kat.
Een rondje om het huis met een rinkelend belletje, wat normaal gesproken resulteert in een kat die aan komt vliegen met Mach 5, had ook geen effect. tegen de avond waren we er beide min of meer van overtuigd, dat Fifi te pakken was genomen door een auto, een jager of een vos, hoewel we allebei dat idee voor ons hielden. Donderdagmorgen : nog geen spoor van Fifi. Sue had tegen de avond het licht in Fifi’s appartement (wat normaal 24 uur per dag aan is) uit gedaan, hoewel het eten er nog wel stond. Nadat we naar de quiz gekeken hadden, het was inmiddels al donker buiten, wilde Sue nog wat kringloopflessen in de container gooien. En wie stapte daar, tot haar grote verrassing, naar binnen, zonder haar ook maar een blik waardig te keuren? Inderdaad, Fifi! We waren allebei met stomheid geslagen, kwaad en blij tegelijk, en natuurlijk zeer benieuwd naar wat haar was overkomen. Een grondig onderzoek wees uit dat er niets gebroken of beschadigd leek, en waar Fifi 48 uur lang heeft rond gespookt, zal wel altijd een raadsel blijven.....

Voor onze eigen website klik hier

zaterdag 6 november 2010

Lekker vies!

Wie ooit weleens langer in het buitenland heeft vertoefd weet min of meer wat er komen gaat. Want hoe avontuurlijk je ook bent, er zijn altijd culinaire hoogstandjes, of simpele lekkernijen in de internationale keuken die er bij een buitenlander niet in gaan.
Bekende voorbeelden uit het Nederlandse eet- en snoeprepertoire zijn uiteraard drop en rauwe, en voor sommige buitenlanders ook zure haring. Ik heb zelf een redelijk ruime ervaring opgebouwd op internationaal gebied wat eten betreft. Voordat ik voor mijn werk in Singapore terecht kwam, was ik een echte Nederlander; een jongen van de gestampte pot, voor wie een nasi goreng bij de “Chinees” om de hoek het toppunt was van culinair avonturisme. In Singapore, met zijn echt multi-culturele keuken, maakte ik voor het eerst kennis met Maleis en Indiaas eten, de Euro-Aziatische keuken, en de verschillende Chinese keukens (zoals Hainan, Peking, Canton, Cheochew, enz). Niet alleen eet je daar “anders” (Maleis met je rechterhand, Indiaas met je rechterhand van een bananenblad, Euro-Aziatisch met vork en lepel, Chinees uit een rijstkom en vanaf borden op tafel met stokjes) maar ook heel andere zaken. Dingen waar ik redelijk van gruwde waren o.a. zeekomkommers en kleine hapklare kubusjes opgedroogd bloed.
Via mijn Britse wederhelft kwam ik in aanraking met weer andere zoniet vieze, dan toch wel zaken waar een Brit opgewonden van raakt, terwijl een Nederlander het eigenlijk liever laat staan. Ook hier weer overbekende zaken, zoals Christmas pudding, Christmas cake en marmite. Maar ook de rest van het jaarlijkse eetfestijn, de kerstlunch, laat ik liever aan me voorbij gaan. Als kind vond ik spruitjes al niet lekker, laat staan spruiten zo groot als tennisballen (dat zijn de lekkerste, volgens welingelichte kringen).
En wat is er dan zo speciaal aan een kerstlunch, met kalkoen (geef mij maar een lekker biefstukje), gravy (heeft niets met Nederlandse jus te maken), kalkoenvulling (een enkele variëteit is wel lekker), spruiten (zo groot mogelijk), geroosterde aardappels (wel lekker, maar niet iets voor een hoogtijdag), aardappelpuree (idem), wortels (idem) en geroosterde pastinaken (idem)? Iets wat een hele natie op dezelfde dag rond hetzelfde uur eet - is dat niet beangstigend?
Maar ook de Fransen kennen zaken waarvoor een zichzelf respecterend buitenlander de neus optrekt. In dit deel van Frankrijk wordt bij elke min of meer feestelijke gelegenheid brioche geserveerd, een gortdroge, smakeloze cake, vaak in de vorm van een tulband. Uit ervaring weet ik dat dat er bij onze Franse vrienden in gaat als Gods woord bij een ouderling. Haast nog erger is andouilette, een soort worst gemaakt van allerlei soorten ingewanden.
Mijn partner had al eens verteld dat ze die ooit in Arles had geprobeerd en daarna had weggegooid. We zijn beiden dol op haggis, een Schots gerecht op basis van reserveonderdelen van dieren, dus wist ik dat het geen aanstelleritis was. Maar ik wilde het toch ook wel eens proberen. We kochten een blikje met andouilettes, vrij dure, om er zeker van te zijn dat we geen inferieure kwaliteit zouden proberen. Die gingen op de barbeue, en van de vier uit het blikje heb ik er, met de moed der wanhoop, twee gegeten. En hoewel ik een groot tegenstander ben van het weggooien van eten, zijn de overige twee in de kiebelton verdwenen. Ze smaakten eigenlijk naar niets, de consistentie was acceptabel, maar de weeë lucht die tijdens het eten ervan steeds penetranter leek te worden, vergalde mijn eetlust behoorlijk. En andouilette is een specialiteit uit o.a. Lyon, waar elke rechtgeaarde Fransman de vingers bij aflikt. Gelukkig hebben we inmiddels een kat. Als we per ongeluk nog eens zo’n fout maken, kunnen we er misschien Fifi nog een plezier mee doen....

De website van La Tuilerie de Chazelle

zaterdag 23 oktober 2010

Gorcum, Gorkum of Gorinchem?

Het verbaast mij elke keer weer hoe inconsequent de Fransen zijn als het op de spelling van eigennamen aankomt. De eerste keer dat we daar tegen aanliepen was bij onze speurtocht naar het verleden van La Tuilerie. We wisten, dat de stichter van de steenfabriek Noël Marembaud heette, en dat hij in Chazelle woonde.
We waren er ook achter gekomen, dat hij een zoon had die in 1916 was gesneuveld. Op het monument in Cormatin heet de zoon Noël Marembaud, in de kerk van Chazelle heet hij René Marembeau. Waarschijnlijk heette hij voluit Noël René; we weten uit betrouwbare bron dat de oude Marembaud maar één zoon had. Op een tegel die hier gebakken is, heet Chazelle opeens Chazelles. We vonden ergens een kapotte grafsteen, of een steen die je wel in kerken tegen de wand ziet, en daarop heette de oude baas opeens Noël Marambaud! De eerlijkheid gebied mij overigens te zeggen, dat ik nu denk dat deze steen een soort “drukproef” is geweest, waarin de steenhouwer een “schrijffout” had gemaakt; reden waarom de gebroken steen ergens in een hoek was gegooid. Dat dit geen incidentele inconsequenties zijn, kan ik min of meer aantonen aan de hand van een aantal voorbeelden. Wij hebben
een klant, die in Rimont woont. Zo staat het ook op de IGN kaarten. Onderweg erheen komen we richtingborden tegen naar Rimond (zo heet het bij het Cadastre) en Rimont. Hetzelfde geldt voor het dorpje Cortemblin (IGN en Cadastre) hier in de buurt.
Je kunt borden vinden naar Cortemblin en Cortemblein. In Mâcon vind je richtingborden naar Crêches-sur-Saône (zoals op de IGN kaart) en naar Crèches-sur-Saône. Het Cadastre biedt hier geen uitkomst; de plaatsnamen staan in hoofdletters, en de Fransen geven geen accenten weer op hoofdletters. Google geeft het vaakst Crêches-sur-Saône.
Het gehucht verderop heet volgens het gemeentebordje en het Cadastre Chazeux, terwijl het op de IGN kaart Chaseux heet. Ik heb gezocht en gezocht, maar ik kan nergens een fatsoenlijke lijst vinden met namen van communes en bijbehorende hameaux. Er bestaat een boek, Dictionnaire topographique du département de Saône et Loire van J. Rigault, maar dat is niet meer beschikbaar. En of dat ook echt de moeite van het aanschaffen waard zou zijn geweest, is uiteindelijk ook maar afwachten geblazen.
Ik weet niet of Nederland ook dit soort inconsequenties heeft. De enige gevallen die een beetje in de buurt van spellingsverschillen komen zijn namen van plaatsen als Gorinchem / Gorkum, ’s-Gravenhage / Den Haag en ’s-Hertogenbosch / Den Bosch. Maar dat lijken mij eerder andere schrijfwijzen of vereenvoudigingen van een plaatsnaam (misschien uitgezonderd Gorinchem, hoewel de Gorkumse website een uitleg geeft die ook wijst op een vereenvoudiging) dan verschillende spellingen van dezelfde plaatsnaam. Misschien zijn de registers van het Kadaster wel de aangewezen plek om de correcte spelling van een plaatsnaam te controleren….

De website van La Tuilerie de Chazelle

zaterdag 9 oktober 2010

Wok, Woc of Woque?

Tijdens een vergadering van de Amicale de Cormatin over de jaarlijkse Loto, moest er ook bepaald worden welke prijzen er zouden worden uitgereikt. De catalogus van Carrefour kwam op tafel, en de voorzitter dreunde op wat hij van plan was te gaan kopen; de secretaresse schreef op om welke artikelen het ging en wat het geheel zou gaan kosten. Ergens bij de eerste prijs van de zesde ronde haperde er opeens iets. Monsieur G. las op “Wok , € 39”, en er viel opeens een stilte rond de tafel. Een aantal mensen keek elkaar aan, en uiteindelijk vroeg de secretaresse “Hoe spel je dat?”. De Fransen staan weliswaar bekend om hun gastronomie, maar wat betreft de buitenlandse kookkunst kom je in Bourgogne in elk geval niet veel verder dan een Vietnamees, een Kebabtent of een Noord-Afrikaans restaurant. Het bleek dat bij het merendeel van de bestuursleden een wok een onbekend iets was; en of het als woc, wock, woq of woque werd geschreven, was ook onduidelijk. Een enkeling wist overigens wel wat het was, en Madame B. wilde best wel even uitleggen hoe zo’n ding er doorgaans uitzag, en waartoe het diende. Het woord roerbakken komt blijkbaar niet in Madame B.’s woordenboek voor, want ze vertelde, dat zij een elektrische wok had, ook ooit gewonnen tijdens een Loto, en dat ze dat ding altijd gebruikte voor ...... het koken van grote hoeveelheden zuurkool. Hoewel zuurkool een Elzasser gerecht is, opgediend met veel vlees (spek, varkensvlees, worst) is het hier in de buurt ook een populaire winterschotel. Als mijn Chinees-Singaporese vrienden zouden horen, waarvoor een wok in Bourgogne gebruikt werd, kwamen ze vast niet meer bij van het lachen.

De website van La Tuilerie de Chazelle

zaterdag 25 september 2010

De Kampeerkampioenen 2010

Net als vorige jaren heeft onze bedrijfsstatistica weer eens alle getallen bij elkaar geharkt om ze grondig te analyseren. En omdat ik van nature lui ben, doe ik niet veel anders dan haar messcherpe analyse te vertalen.
Voor de nieuwere lezertjes onder ons staat bij elke categorie wat die ook weer precies inhield.

Categorie 1 : het langste verblijf ooit op camping La Tuilerie de Chazelle
Categorie 1 was in zoverre verrassend, dat er in 2010 geen enkele kandidaat in staat bleek om de gevestigde records van voorgaande jaren te breken.
Dat betekent dus dat het Olympisch goud gevestigd in 2007 nog steeds op naam staat van Marilou en Niek met 25 nachten; zilver idem van Cees en Bets in 2007 (21 nachten) en brons idem van Coen en Marja in 2009 (20 nachten).
We vragen onze toekomstige kampeerders dan ook: “Doe er eens iets aan”. We praten niet over 1001 nacht, het gaat slechts om een schamele 26 nachen.

Categorie 2 : het grootste aantal tent-nachten doorgebracht op La Tuilerie de Chazelle
In categorie 2 heeft meer beweging plaats gevonden dan in categorie 1. De namen waar goud, zilver en brons achter stonden zijn echter nog steeds dezelfde.
Hoewel Johan, Janine en overige gezinsleden door familieomstandigheden dit jaar verstek moesten laten gaan, staan ze nog steeds, bijna onverslaanbaar, met 56 nachten bovenaan.
Hans en Joke echter komen nu toch wel een beetje in de buurt met 48 nachten.
Ook Dick en Marijke verbeterden hun PR ten opzichte van vorig jaar en staan nu op 39 nachten.
De spectaculairste stijging in het klassement gaat naar Mijntje en Janine, die van een schamele achtste plaats opklommen naar een vijfde, met stip. Dat dat kwam doordat ze dit keer hun ouders meebrachten, is geen reden tot diskwalificatie. Integendeel, de jury waardeert dit soort gepast eigen initiatief ten zeerste.

Categorie 3 : het grootste aantal bezoeken aan La Tuilerie de Chazelle
Hans en Joke consolideerden hun eerste plaats met een totaal van 6 bezoeken.
Echter Janine en Mijntje, die er duidelijk voor gingen dit jaar, liggen nu nog slechts 1 visite achter bij Hans en Joke. Ja, dat kun je krijgen als je twee maal per seizoen je tent hier op zet!
Op een gedeelde derde plaats staan Dick en Marijke, Bert en Engelien, Kirsty en Angus en Hans, Anja en overige gezinsleden, allemaal met 4 visites.

Onze welgemeende felicitaties voor alle winnaars. Vetlederen medailles en voor de eerste prijswinnaars een geheel verzorgde voetreis naar Rome zijn af te halen bij het Office de Tourisme te Cormatin. We zijn zeer benieuwd of 2011 nog grote verschuivingen in dit Kampeerkampioenschap gaat laten zien.

Maar natuurlijk gaat het niet alleen om aantallen nachten e.d.
Wij beseffen donders goed, dat het succes van onze camping sterk afhangt van ál onze kampeerders, zowel van degenen die hier voor één nachtje komen als van de langkampeerders. Alle kampeerders hier, jong en oud, hebben er weer voor gezorgd dat het voor ons óók weer een goed jaar was. Waarvoor hartelijk dank!

Voor onze eigen website klik hier

zaterdag 11 september 2010

Ken uw klassieken!

Sue, mijn betere helft, schiet altijd in de lach als ik een antwoord op een vraag in de TV-quiz Questions pour un Champion weet uit één van de vele stripboeken die ik ooit las. Het feit dat stripboeken als min of meer volwaardige lectuur worden beschouwd, in Nederland, maar in nog meerdere mate in België en Frankrijk, komt haar nog altijd vreemd voor. In Engeland worden stripboeken toch veel meer gezien als kinderboeken. Volwassenen die stripboeken lezen? Daar moet wel een steekje los bij zijn.
Toen ik kind was, werd daar in Nederland ook wel op die manier tegenaan gekeken; mijn moeder was niet erg gecharmeerd van het feit dat de kinderen zeurden om de Donald Duck, die toentertijd verspreid werd samen met het damesblad Margriet. Haar idee was, dat kinderen van het lezen van strips hersenverweking kregen. Hoewel: gerespecteerde Nederlandse strips zagen er toen toch wel anders uit dan strips als Kuifje en Suske en Wiske. Zo hadden de Bommel verhalen altijd twee of drie illustraties, zonder tekstballonnen, net zoals Eric de Noorman en Kapitein Rob, met een lap tekst onder de illustraties. Met de popularisering van Asterix (Frans), Kuifje en Blake en Mortimer (Belgisch) deed de “volwassen” strip, met tekstballonnen en al zijn intrede in de wereld van de boeken voor volwassenen.
Dat kwam denk ik deels door de humor (Asterix, Kuifje), deels door de onderwerpen (Blake en Mortimer). Dat zelfs kinderstrips educatief kunnen zijn, moge blijken uit het volgende. Mijn zoontje (toen een jaar of 10, 12) kwam af en toe uit de hoek met opmerkingen over bepaalde zaken, waarbij ik me afvroeg hoe hij dat in ’s hemelsnaam kon weten. Als ik dan vroeg waar hij dat vandaan had, kwam hij steevast op de proppen met “O, dat heb ik bij Suske en Wiske gelezen”.
In de bovengenoemde quiz was een van de vragen : “Welk schilderij van een schipbreuk wekte in 1819 veel weerstand op bij de bezoekers van de Salon van dat jaar?”. Ik gilde meteen het antwoord: “Het vlot van de Medusa”. Dat werd bevestigd door de quizmaster : “Le radeau de la Méduse (Het Vlot van de Medusa, 1818) is de titel van een beroemd schilderij van Théodore Géricault, dat momenteel in het Louvre in Parijs hangt”.
Ik herinnerde me namelijk een krantenartikel uit 1967, waarin werd vermeld dat één van de scènes uit “Asterix en het eerste legioen” gebaseerd was op dat schilderij. Ook vragen over stripboeken komen in de quiz regelmatig voorbij, met als tophits vragen over Tintin (Kuifje), Astérix en Blake & Mortimer. Ook over modernere strips, zoals XIII en Largo Winch van Vance en van Hamme worden regelmatig vragen gesteld. Maar het leukste vind ik het, als voor de kijkers een cryptische hint op het scherm verschijnt nog vóórdat de vraag is voorgelezen, ik het antwoord al weet nog voordat de vraag gesteld is. Eén van de hints was iets in de trend van “Een klassieke neus”, waarop ik meteen “Cleopatra” gilde. Niet dat ik iets over Cleopatra weet, maar in “Asterix en Cleopatra” hebben Asterix, Obelix en Panoramix het regelmatig over “Wat een neusje, hè; Een prachtige neus; Heb je haar neus als ‘ns gezien?”. En het antwoord bleek inderdaad correct te zijn! Waarmee aangetoond is, dat het de moeite loont je klassieken te kennen…

De website van La Tuilerie de Chazelle

zaterdag 28 augustus 2010

Op zoek naar een boek

Hoewel internet winkelen meer en meer populair wordt, vind ik gewoon een boekwinkel binnen stappen, bladeren en eventueel kopen nog steeds nog steeds te prefereren boven een boek bestellen bij Amazon en consorten. Bovendien hebben boekhandels slechts een overlevingskans als mensen er ook daadwerkelijk gebruik van maken. In Cluny zit een boekhandel waar we redelijk tevreden over waren, dus toen ik drie delen uit een vervolgserie boeken wilde hebben, besloot ik die in Cluny te bestellen. Als er problemen zouden zijn, zou ik gebeld worden; de boeken zouden er vrijdag a.s. zijn, en ik vertelde de dame dat ik ze dan zaterdag op zou komen halen. Op zaterdag, het was die dag prachtig weer, stapte ik op de fiets, peddelde de 13 km naar Cluny, en hoorde daar dat de bestellingen te laat waren. Niet echt blij fietste ik terug, om op het antwoordapparaat een boodschap te vinden dat de boeken inmiddels gearriveerd waren. ’s Middags dus weer naar Cluny, op de fiets, om te horen te krijgen dat deel 2 van de serie in herdruk en dus niet beschikbaar was; of ik het erg vond om dan maar deel 1, 3 en 6 (!) mee te nemen. Ik kocht alleen deel 1 en 3, en besloot nooit meer iets bij die zaak te bestellen. Dan toch maar naar Amazon. Daar (b)leek deel 2 beschikbaar via een wederverkoper van Amazon. Binnen een dag kreeg ik e-mails van Amazon én van de wederverkoper, dat het geld niet zou worden afgeschreven, en dat het boek in herdruk was.
Fnac is een andere grote Internethandel. Dus niet getreurd, Fnac geprobeerd. Daar bleek het boek wel in voorraad te zijn. Na een letterlijk urenlange sessie om een account aan te maken, het boek te bestellen en te betalen (de site van Fnac is loodzwaar, en niet vooruit te branden via onze smalle broadband verbinding) bleek dat er onderweg iets mis was gegaan. Ik had géén account aangemaakt, géén boek besteld en (gelukkig) niet betaald. Een paar weken later moesten we voor iets heel anders in Mâcon zijn, en kwamen langs een doorgaans goed gesorteerde boekhandel, Univers du livre. Uit gewoonte wandelden we naar binnen om even te neuzen, en uit dezelfde gewoonte keken we of deel 2 toevallig in voorraad was. En wie schetst onze verbazing dat deel 2, in een speciale aanbieding, daar gewoon op de planken stond! Uiteindelijk bleek onze queeste naar deel 2 toch nog succesvol te zijn verlopen.

De website van La Tuilerie de Chazelle

zaterdag 14 augustus 2010

De natuur moet zijn loop hebben

Op 7 augustus 2009 werden we verblijd met de komst van onze jongste aanwinst, een poesje dat die naam nauwelijks verdiende, en dat tot dan toe aan de kost kwam met bedelen aan de tafels in een dorp hier niet zo ver vandaan.
Wij zochten een openlucht kat in verband met de muizen- en mollenpopulatie, onze vrienden in Vaux hadden al genoeg zwerfkatten rond het huis, en dezelfde avond nog hadden we een héél jong poesje.
Hoe oud ze was weten we niet, maar de schatting was rond een week of acht.
Ze werd aan het lijntje gehouden, en de eerste tijd sliep ze in een ruime kooi.
Maar ja, kleine poesjes worden groter. En hoewel Fifi nu al wel veel groter is dan ze was toen ze hier kwam, was het toch nog altijd een heel klein beestje.
Maar onlangs begon ze uit te dijen, en dat viel ongeveer samen met het tijdstip dat we een oranje-rode kat rond zagen scharrelen over het terrein, die best wel eens een van de drie katjes kon zijn geweest die hier begin mei 2008 geboren waren.



Eerst dachten we nog, dat ze zich vol vrat, maar al snel vatte de gedachte post dat Fifi, die nog niet “geholpen” was, misschien wel op het punt stond te jongen.
Op een avond was het zover. Fifi was niet, zoals gewoonlijk, te vinden in haar eigen cave, of in de hanenbalken van het toiletblok voor de camping, maar ze lag amechtig op de mat voor onze voordeur, en maakte zelfs geen aanstalten om naar binnen te glippen als we weer even kwamen kijken. Uiteindelijk zijn we maar een uurtje bij haar gaan zitten, en na een tijdje, kregen we haar mee naar haar eigen plekje, haar mand in de cave. Rond twaalf uur middernacht waren er twee piepkleine katjes geboren, en de volgende ochtend, toe we meteen de cave indoken om te zien hoe het er voorstond, was Fifi druk aan het zogen, en lagen er 4 katjes tegen haar aan gedrapeerd. We zijn inmiddels op zoek gegaan naar een dierenarts, om Fifi te laten steriliseren. Want hoewel het wel erg leuk is, 4 van die kleine monstertjes erbij, willen we het hier wel bij laten!

Voor onze eigen website klik hier

zaterdag 31 juli 2010

D-day

Er duiken de laatste tijd steeds vaker artikelen op, dat Frankrijk binnen afzienbare tijd digitaal “gaat”. En dat betekent, dat op D-day “iemand” in een centrale een knop om draait, waarna uitzending van het analoge TV signaal stopt en wordt vervangen door een digitaal signaal. Heb je een TV ouder dan een paar jaar heb je pech gehad. De meeste expats hier hebben een satellietontvanger, dus die hebben geen probleem. Maar wij, ouderwets als we zijn, hebben een antieke antenne in de hanenbalken en een analoge TV. Om niet in de toekomst opeens verstoken te zijn van France 1, 2 en 3, togen we naar “Boulanger”, lieten ons voorlichten, en gingen naar huis met een decodeerbox van € 30 onder de arm. Thuis gekomen sloten we de box aan (er wordt inmiddels nog digitaal én analoog uitgezonden), en ja hoor, geen signaal.
Via via hoorden we dat er in Cluny een zaak was, die heel de omgeving digitaliseert. Van dezelfde via via hoorden we, dat a) de antenne wel eens te oud kon zijn, b) dat die op de verkeerde zender stond gericht, of c) dat er teveel begroeiing of bebouwing tussen ons en de digitale zender stond. We maakten een afspraak voor een advies, en bespraken de mogelijkheden, te weten aanpassen van de antenne, een nieuwe of een satellietschotel. De installateur verscheen op de afgesproken tijd, hoefde niet de zolder op om te kijken, maar zette de TV aan en bekeek wat we konden ontvangen. De man vertelde ons het volgende : de antenne was prima, stond goed gericht, en ving het signaal op van een zender bij Mont Saint-Vincent. Die zond weliswaar ook een digitaal signaal uit, maar (nog) niet deze kant op. Hij ried ons dan ook aan gewoon af te wachten en het rond D-day nog eens met de box te proberen. Volgens hem zou, als er geen signaal deze kant op zou komen, Sarkozy in de beurs tasten om te zorgen dat daar een oplossing voor zou komen. Dus misschien betaalt tegen die tijd de Franse staat (deels) onze satellietschotel!

De website van La Tuilerie de Chazelle

zaterdag 24 juli 2010

Oefening baart kunst

Na het laatste drama op 8 mei waarin de Marseillaise een niet onbelangrijke rol vervulde, was het op 14 juli weer tijd voor een nieuwe poging. De hele goegemeente was verzameld rond de mairie, en een ieder maakte zich op om naar het monument te wandelen. Net voordat de stoet zich in beweging zou zetten, fluisterde de vaandeldrager, Monsieur N. iets in het oor van Monsieur P. Die opende de kofferdeksel van zijn auto en haalde daar de nieuwe versterker uit. Na wat gesjor, geduw en gedraai aan een aantal knoppen, waarbij Monsieur N. zacht aanwijzingen fluisterde, klonk opeens, op een heel bescheiden volume, de Marseillaise uit de speaker. In één woord, Monsieur P. was er klaar voor! Het was inmiddels 10 minuten later dan gebruikelijk, maar om kwart over elf stonden we eindelijk klaar voor de kranslegging bij het monument. Het bleek, dat Monsieur P. nog meer in petto had dan de nieuwe versterker.
In plaats van het voorlezen van de obligate redevoering gedicteerd door Parijs, nam Monsieur P. het woord, en las een brief voor die hij en een aantal geestverwanten hadden opgesteld aan FNAC. FNAC is een grote Franse winkelketen, die in Nice onlangs een fotocompetitie had uitgeschreven. De winnende foto in de categorie “Politiek incorrect” was een foto van een jongeman met de broek op de hielen, die zijn gat afveegde met de Franse driekleur. Zoiets gaat in het Frankrijk van Sarko natuurlijk niet ongemerkt voorbij, en dat dit bij een erkend patriot als Monsieur P. in het verkeerde keelgat zou schieten moge duidelijk zijn. Hij sloot zijn betoog af met de opmerking “En ik ben benieuwd naar het antwoord van FNAC”, waarna zonder verdere problemen een verkorte versie van de Marseillaise over ons werd uitgestort.
Inmiddels heeft de Franse staatscourant op instigatie van Michèle Alliot-Marie (Minister van jusitie) bepaald dat het beledigen van de Franse vlag strafbaar wordt gesteld, waarbij een boete van maximaal €1500 kan worden opgelegd.
Monsier P. mag voortaan ook wel op gaan passen; voordat je het weet wordt het gesol met de Marseillaise binnenkort ook nog strafbaar!

Voor onze eigen website klik hier

zaterdag 17 juli 2010

Frau Antje? - Käse aus Holland

Wat is er in ’s hemelsnaam mis met Franse kaas? Natuurlijk is er niets mis met Franse kaas, ik ben er zelfs dol op, maar er is ook niks mis met Nederlandse kaas. We zaten eens in onze favoriete lunchroom in Cluny, toen de eigenares naar ons toe kwam met de mededeling, ondersteund door een flyer, dat twee Nederlandse vrouwen sinds kort een kraam hadden op de zaterdagsmarkt van Cluny, en dat hun kaas, ook naar Franse begrippen, héél goed was. Nou verkopen ze in de supermarkten hier ook Leerdam, Gouda (spreek uit als Koedaa) of Edam, maar dat zijn allemaal de jonge, of zoals ik dat dan noem, plastic varianten van kaas. Dus gingen we, nog niet echt overtuigd, op zoek naar deze twee dames.
Op het pleintje tegenover de kaartjesverkoop voor de abdij stonden twee frisse Hollandse deernen hun kaas aan de vrouw te brengen. Suus en Paula van der Linden wonen inmiddels al weer een tijdje in Frankrijk, staan op diverse markten, verkopen ook aan huis en boeren zo te zien niet slecht. Een lekker stuk oude boeren brokkelkaas, oude komijnekaas, maar ook geiten- en schapenkazen gaan als warme broodjes de deur uit bij Suus en Paula. Om onze Franse, Britse, Amerikaanse en Nederlandse vrienden, die niet altijd even onder de indruk zijn van hun Koedaa uit de supermarkt, een beetje op het goede spoor te zetten, hebben we bij Suus en Paula een aantal flyers opgehaald, die we bij vrienden en kennissen uit delen, en die we ook in onze informatiepakketten voor de gîtes en de camping hebben gestopt. En dat het werkt moge blijken uit het feit, dat toen we laatst weer even wat kaas gingen kopen op de markt, we een gratis stuk mee kregen als dank voor onze promotie. En daar hadden we het, durf ik met de hand op het hart te beweren, echt niet voor gedaan!

Voor onze eigen website klik hier

zaterdag 3 juli 2010

Terug naar het stenen tijdperk

Ik heb inmiddels al zoveel stukjes geschreven over de diverse kransleggingen hier, dat ik er maar een apart label “ceremonie” voor heb bedacht. Degenen dus, die geïnteresseerd zijn in het wel en wee van Monsieur P. en onze burgemeester, en wat er zoal mis kan gaan tijdens zo’n kranslegging, kunnen voorgaande episodes bij elkaar harken door dat label te selecteren in het rechter menu.
De oproep van Generaal de Gaulle aan de Fransen om de strijd met de bezetter aan te binden 70 jaar geleden, werd dit jaar groots herdacht in heel Frankrijk. Wij waren dan ook zeer benieuwd hoe de herdenking in Bois Dernier dit jaar zou gaan. Zou Monsieur P. dit keer de gloednieuwe versterker wél kunnen bedienen, of was opnieuw assistentie nodig van de vaandeldrager Monsieur N.?
Rond half zeven ’s avonds had een abnormaal klein groepje zich verzameld rond de Mairie. Er was werkelijk maar een handvol mensen aanwezig, wat gezien het 70-jarig jubileum van het appel van de Gaulle wel erg karig was. Zelfs de grote gangmaker achter dit soort evenementen, Monsier P. zelf, ontbrak. Maar goed, wat gebeuren moest, zou gebeuren, en we gingen al co-voituragend verdeeld over nog minder auto’s dan gebruikelijk op pad naar Bois Dernier. Tot onze opluchting was Monsieur P. op eigen houtje naar Bois Dernier gekomen, en zijn auto stond vlakbij het monument geparkeerd. Nadat de krans was gelegd en de verklaring uit “Parijs” was voorgelezen door de burgemeester, vroeg Monsieur P. één van de jongste pompiers, een meisje van een jaar of 14, het appel van de Gaulle voor te lezen, en daarna was het tijd voor de muzikale afsluiting.
En wie schetst onze verbazing, toen Monsieur P. naar zijn auto liep, de kofferbak opende, en ons uitzicht gunde op zijn voorwereldlijke cassettespeler? Als vanouds klonk al steunend, piepend en krakend het appel van Generaal de Gaulle door de speaker (erg authentiek, dus!), gevolgd door de jankende Chant des Partisans, en afgesloten met de fraaist krakende Marseillaise ooit ten gehore gebracht (op die uit Casablanca na natuurlijk).
Mogen we hieruit opmaken, dat Monsieur P. de moed heeft opgegeven om ooit de nieuwe versterker te gaan gebruiken? De tijd zal het leren....

Voor onze eigen website klik hier

zaterdag 19 juni 2010

Platteland en concert etiquette

Het is weer zomer, en de festivals zijn overal weer druk aan de gang. In Cormatin zijn er elk jaar twee belangrijke festivals, het gitaarfestival (Guitares en Cormatinois - juni/juli) én het theaterfestival (Les Rendez-Vous de Cormatin - juli/augustus). Het gitaarfestival mag altijd rekenen op veel belangstelling, ook van toeristen, omdat muziek doorgaans toegankelijker is dan een toneelstuk in het Frans. Het gitaarfestival wordt bijna elk jaar geopend in de romaanse kerk van Malay met een concert van Emmanuel Rossfelder, een landelijk bekende gitarist. Dit jaar gaf hij geen soloconcert, maar begeleidde hij de van oorsprong Joegoslavische mezzo-sopraan Yana Boukoff in hun nieuwe programma Viva España.
De programmering was grotendeels Spaans (dat mag je verwachten met zo’n titel!) hoewel ook “Jesu bleibet meine Freude” van Bach, twee stukken van Heitor Villa Lobos (Braziliaan), de aria “L’amour est une oiseau rebelle” (Habanera) uit Carmen van Bizet (Frans) op het programma stonden, en als toegift het “Ave Maria” van Bach/Gounod werd gezongen. Maar een kniesoor die daar op let. Het programma zat verder uitstekend in elkaar, met een goede balans tussen instrumentale stukken en liederen. Voor mij, als vader van een klassiek gitarist was het een feest der herkenning om o.a. “Andaluza” van Granados, het tremolostuk “Recuerdos de la Alhambra” en de “Jota” van Tárrega weer eens langs te horen komen in een uitstekende uitvoering. En ook de “Canciones antiguas” van Garcia Lorca waren geen onbekenden voor mij.
Tijdens deze concerten amuseert (het gebrek aan kennis van) de concert etiquette mij altijd enorm. Zelf ben ik ook door schade en schande wijs geworden, bij voorbeeld door als enige te klappen op de verkeerde momenten, maar na een aantal concertbezoeken weet je doorgaans van de hoed en de rand. Het geheel is ook best wel verwarrend voor de niet door de wol geverfde concertbezoeker. Klappen tijdens de uitvoering? Bij jazzconcerten heel normaal, na een solo. Bij opera’s na een mooi gezongen aria? Heel gewoon. Bij een ballet, na een fraaie danssolo? Geen probleem! Maar tijdens een klassiek concert, na elk deel van de “Sept chansons populaires” van de Falla? Foei, foei, dat is bijna een doodzonde. Ook is het niet ongebruikelijk niet tussendoor te klappen als er meerdere stukken van één componist achter elkaar worden gespeeld.
Maar dat laatste is weer geen wet van Meden en Perzen. Eerlijkheid gebied mij te zeggen, dat ik een enkele keer de tel kwijt was, en dus braaf met de meerderheid van het publiek mee klapte. Overigens, zelfs voor niet ingewijden hoort het vaak duidelijk te zijn van de lichaamstaal van de uitvoerenden dat applaus welkom is; dat is in het geval van Rossfelder als hij demonstratief de hals van zijn gitaar in een verticale positie brengt, of als de zangeres haar bladmuziek laat zakken. Maar alweer, in zo’n rijk geschakeerd gezelschap van al dan niet gepensioneerde boeren en dorpelingen die maar eens in het jaar naar een concert gaan, is dat gebrek aan etiquette geen enkel probleem. Zowel Rossfelder als Boukoff hadden er in elk geval geen enkele moeite mee, en namen het “illegale” applaus dankbaar en met een glimlach in ontvangst. Waarschijnlijk dachten ze dat ze beter afwaren met een publiek dat dan weliswaar de concert etiquette niet beheerste, maar in elk geval eerlijk en oprecht van de muziek genoot!

Voor onze eigen website klik hier

woensdag 16 juni 2010

Bloggers onder elkaar

Wat is leuker voor een beginnend blogger dan te ontdekken dat er mensen zijn die je blog lezen, en zelfs leuk vinden?
Weinig, eigenlijk.
Ik had al eens wat positieve reacties gehad van een Amerikaans stel dat een deel van het jaar in een nabijgelegen dorp doorbrengt, en van familie en een enkele oude vriendin, maar wie leest dit soort dingen in vredesnaam verder nog?
Meer dan je denkt, zo moge blijken uit onderstaande links.

Keith Eckstein bekijkt en keurt regelmatig blogs over leven in Frankrijk, en ik was blij verrast, en ook wel een beetje trots, toen bleek dat hij mijn blog aandachtig had bekeken, en er een zéér vriendelijk artikel aan had gewijd.


Vóór die tijd was Sue’s blog al eens door Keith onder de loep genomen.

Chris and Linda zijn (althans in mijn ogen) echte bloggers.
Linda Hubbard blogt elke dag, hetgeen haar artikeltjes kort en zéér leesbaar maakt.

Chris Gulker schrijft wat minder frequent, en derhalve zijn zijn artikelen doorgaans wat langer, hoewel niet minder leesbaar.

Min eigen blogs verschijnen in principe één maal in de 14 dagen, tenzij ik stof heb voor een extra blog op de “vrije” zaterdag. Dit keer maak ik een uitzondering, reden waarom ik eindelijk eens wat minder breedsprakig kan zijn!

Voor onze eigen website klik hier

zaterdag 12 juni 2010

Questions pour un champion

Hoe krik je je luistervaardigheid Frans op als je bijna nooit met een Fransman praat? Eén van de manieren is door naar radio of TV te luisteren. In Nederland was ik al geen groot liefhebber van geleuter op radio of TV, maar de Fransen staan wat dat betreft ook hun mannetje. Wij ontvangen alleen France 1, 2 en 3, en ik vind de programma’s geen haar beter dan wat er op een gemiddelde Nederlandse TV avond wordt vertoond. Het draaide in eerste instantie om het weer en het nieuws.
Duidelijk gesproken, en bekende onderwerpen; dat moest lukken. Wat later ontdekten we spelletjesprogramma’s en quizzen. Was ik in Nederland ook al geen groot liefhebber van, maar ja, wat moet je anders? Na een aantal nogal dommige programma’s een aantal weken bekeken te hebben, stuitten we op Questions pour un Champion. Het programma vierde onlangs zijn 20ste verjaardag, met nog steeds dezelfde charismatische presentator Julien Lepers, en is razend populair. Ik zal de lezer niet vermoeien met de spelregels, maar de kandidaten, die een enorme algemene ontwikkeling bezitten, moeten vragen beantwoorden op het gebied van bijna alles, kunst, wetenschap, gastronomie, geografie, geschiedenis, enz. De presentator gooit er in razend tempo de vragen uit, want er zit ook nog een tijdslimiet aan de antwoorden. Als hulpje, want het tempo ligt echt ongelofelijk hoog, hebben we wel de ondertitels voor doven aan staan; en dat scheelt. Niet alleen is dat goed voor ons Frans, maar we vinden het zelf leuk. We zitten hard tegen elkaar in te schreeuwen als we denken het antwoord te weten vóór de kandidaat. Het is zelfs zo, dat we tussen 17h50 en 18h30 het antwoordapparaat aanzetten, omdat we in die tijd niet gestoord willen worden!

De website van La Tuilerie de Chazelle

zaterdag 5 juni 2010

Recidivisten

Mijn betere helft heeft al eens een Blog (weliswaar in het Engels) gewijd aan enkele van onze gasten die niet alleen regelmatig terug komen, maar dan ook nog eens de handen uit de mouwen steken en (geheel vrijwillig!) meehelpen de groentetuin zomerklaar te maken of het kloven van brandhout voor hun rekening te nemen.
Gelukkig zijn dat niet de enige recidivisten die we keer op keer mogen verwelkomen. We hebben een aantal gasten, zowel op de camping als in de gîtes die we regelmatig terug zien, en waarmee het dan goed is om onder het genot van een glaasje wijn even bij te praten over de ontwikkelingen in zowel Cormatin als in Nederland.
De mensen die we hier krijgen komen hier om uiteenlopende redenen. Een deel van onze clientèle komt vanwege de nabijheid van Taizé, een ander deel komt hier uitgerust met fietsen of wandelschoenen om de omgeving van de Voie Verte verder te verkennen, er zijn natuurlijk de cultuurliefhebbers die hier hun hart op komen halen aan romaanse architectuur, en tenslotte zijn er degenen die hier gewoon komen om een weekje of langer tot rust te komen na een hectische periode in hun eigen land.
Onlangs hadden we hier een stel dat hier ooit was gekomen na uitgebreid onderzoek. Hun schoonzoon, een kennis van ons, was hier in 2008 onderweg naar een andere vakantiebestemming langs gekomen voor een kop koffie, met de opdracht om wat foto’s te maken en antwoord te geven op de prangende vraag “En is het wel schoon?”.
Blijkbaar was zijn verkenning tot volle tevredenheid van de opdrachtgevers uitgevoerd, want in hetzelfde najaar stonden Hermann en Carla voor onze neus. Het klikte uitstekend tussen ons, en bij het afscheid boekten ze meteen voor 2009. Die keer bestelden ze een maaltijd, een service die wij, als dat uitkomt tenminste, op verzoek bij aankomst verlenen en die we dan gezamenlijk nuttigen. Sue probeert dan altijd iets plaatselijks in elkaar te draaien, en haar Boeuf Bourgignon kan wedijveren met die van La Terrasse in Cormatin. En hoewel Hermann en Carla bij het afscheid in 2009 nog geen definitieve datum konden geven, was het wel duidelijk dat we ze zeker nog wel een keer zouden zien. En inderdaad, eind vorig jaar kwam er weer een e-mail binnen met de vraag of we ze weer twee weken konden onderbrengen, en of we dan weer een maaltijd bij aankomst konden verzorgen. Maar dat was nog niet alles. Ik heb weliswaar geen etnische Indische achtergrond, maar de buren uit mijn kinderjaren waren Indisch, en tijdens mijn driejarig verblijf in Singapore had ik ook veel affiniteit met Maleis eten.
Een paar dagen voordat ze zouden arriveren, kwam er een mailtje binnen waarin Carla vroeg of we het op prijs zouden stellen als ze een Indische maaltijd zou meebrengen. Ze hebben beiden een Indische achtergrond, en wat ons betreft was dat niet tegen dovemansoren gezegd. Op hun tweede dag zaten we dus wéér gezamenlijk aan tafel, alleen dit keer met een overheerlijke schotel van nassi putih, sajur lodeh, babi ketjap, rendang en ajam semoor.
En dat is, ondanks het feit dat hier veel te koop is, en dat de Franse keuken echt niet te versmaden is, toch een van de weinige dingen die je mist als je hier woont; een eenvoudige, doch voedzame Indische maaltijd.

Voor onze eigen website klik hier

zaterdag 29 mei 2010

Een tragedie

Toen we hier kwamen wonen, in 2005, stond er aan de Voie Verte in Cormatin een groot gebouw, waarop met koeien van letters stond “MUSEE DU VELO”. Een betere plaats voor een museum gewijd aan de fiets kun je je nauwelijks voorstellen. De eigenaar, iemand uit Tournus, huurde dat gebouw en had er zijn collectie van ca. 200 oude en nieuwe(re) fietsen, belastingplaatjes uit Nederland en België, affiches voor de Tour de France, bekers, truien in diverse kleuren, kortom, alles wat, al was het maar zijdelings, met fietsen of wielersport te maken had, in onder gebracht. We kwamen er nog wel eens, niet alleen voor de collectie, want die hadden we na drie maal wel gezien, maar omdat je er, na een warme dag fietsen, op de cour rustig even een drankje of een ijsje kon nuttigen. Maar in 2007 besloot de eigenaar in overleg met de verhuurder de tent te sluiten, wegens gebrek aan belangstelling en volgens zeggen wegens gebrek aan medewerking (lees subsidie) van de Commune de Cormatin. Het jaar daarop heropende het gebouw zijn deuren, maar ditmaal als Musée du Poilu. Poilu (=behaard) was de bijnaam van de Franse soldaten uit de eerste wereldoorlog. Het museum huisvest allerlei gebruiks- en kunstnijverheidsvoorwerpen, die de soldaten tussen aanvallen door in de loopgraven fabriceerden uit stukken granaatscherf, kardoezen of geweerhulzen. Zelfs het aluminum uit de niet ontplofte tijdbuizen van granaatkoppen werd gebruikt. De collectie is zeker interessant, maar hoewel de Grote Oorlog hier, net als in de rest van Frankrijk haar tol heeft geëist, speelde de echte strijd zich toch beduidend verder naar het noorden af. Het museum lijkt dan ook (letterlijk) een beetje misplaatst. Dat gezegd hebbende, het museum draait nog steeds, en heeft ’s zomers ook aan de “grote oorlog” gewijde toneelvoorstellingen. Er is dus blijkbaar toch een markt voor.
In ons plaatselijke leugenaartje doken de laatste tijd regelmatig artikelen op, die zinspeelden op een heropening van het Musée du Vélo (volgens eigen zeggen “Unique en France”) in Tournus. En inderdaad, het museum heropent zijn poorten op 19 juni a.s., en de gemeente heeft daarvoor een ruimte ter beschikking gesteld. Weliswaar voor 3 maanden op proef, maar toch. Alleen zal de eigenaar van deze collectie, Michel Grézaud, de heropening niet meer meemaken. Hij overleed ruim een maand voordat zijn droom opnieuw werkelijkheid werd......

Voor onze eigen website klik hier

zaterdag 22 mei 2010

Levende geschiedenis

Een van de voornaamste informatiebronnen in een dorpsgemeenschap als Cormatin is de plaatselijke middenstand, en met name de Tabac, waar bijna iedereen zo niet dagelijks, dan wel wekelijks komt om sigaretten, een krant, een tijdschrift of een wenskaart te kopen. Tijdens een van mijn bezoeken daar zag ik dat er de volgende avond een lezing zou zijn met als onderwerp Cormatin en het verzet tijdens WO II en de invloed van generaal de Gaulle in Bourgogne.
Het verband was me niet helemaal duidelijk, maar dat zou misschien wel komen tijdens de lezing. Weliswaar zouden we die dag gasten krijgen in onze gîtes, maar als die op tijd zouden arriveren (en dat deden ze), konden we naar die lezing toe. Op de betreffende avond togen we dan ook naar Salle Beun, een soort dorpshuis, waar iedereen die kon lezen in ons dorp verzameld was.
Het voert te ver om hier de inhoud van de lezing weer te geven. Maar het moet gezegd, dat Gilles Plattret, historicus, schrijver, journalist, politicus en graag geziene gast binnen het lezingencircuit in Saône-et-Loire (grappig genoeg heet dat “conférancier” in het Frans), een goed doortimmerd verhaal had over hoe de oorlog begon, wat de invloed van de demarcatielijn (die vlakbij Cormatin liep) tussen het “vrije” Vichy Frankrijk en het noordelijke bezette Frankrijk was, wanneer en hoe het verzet ontstond en wat de invloed van de Gaulle was in ‘40-‘45 in communes als Cormatin. Het geheel werd verlucht met een projectie van foto’s uit die periode. Overbodig te zeggen dat de oude foto’s vanuit de zaal regelmatig becommentarieerd werden door diegenen die Cormatin nog van vroeger kenden.
Maar wat ik het meest interessant vond, was de persoonlijke insteek van Plattret. Uiteraard was Monsieur P. prominent aanwezig bij de lezing. Plattret vertelde, toen het verhaal over het verzet in Cormatin ging een aantal anekdotes over wat zich hier had afgespeeld, waarbij zowel Monsieur P.’s vader, later gedeporteerd en omgekomen, en Monsieur P. zelf, ook gedeporteerd maar overlevende van Buchenwald een belangrijke rol speelden. Maar niet alleen de naam van Monsieur P. kwam regelmatig voor in het betoog. Er passeerden ook andere namen van (inmiddels voor ons ook) bekende dorpsgenoten de revue, waarvan in een aantal gevallen de nazaten in de zaal zaten.
Deze avond toonde wat mij betreft in elk geval overduidelijk aan dat een betoog over geschiedenis, hoe boeiend en goed gebracht ook, nog aanzienlijk wint aan toegankelijkheid voor het publiek als degene die de lezing geeft ook een persoonlijke band heeft met het onderwerp én met de aanwezigen in de zaal.
Voor wat mij betreft, ik houd de naam van Gilles Plattret in elk geval vanaf nu in de gaten.

Voor onze eigen website klik hier

zaterdag 15 mei 2010

Dorpspraat

Dat het leven in een dorp van het formaat Cormatin vaak veel weg heeft van het dagelijks leven in het fictieve Clochemerle, is al meerdere malen aangetoond in deze Blog.
Een oudere aflevering kreeg onlangs weer eens een vervolg.

Begrip voor elektronica van oudere inwoners houdt niet altijd gelijke tred met de voortgang van de techniek. De nieuwe versterker, aangeschaft door de Commune, en niet, zoals ik abusievelijk aannam, door onze oudstrijder en ex-gedeporteerde Monsieur P. zelf, was weer in volle glorie aanwezig tijdens de kranslegging op bevrijdingsdag bij het monument voor de gevallenen. Na de gebruikelijke redevoeringen moest de Marseillaise weer door het dorp schallen; Monsier P. was echter vergeten hoe de CD-speler werkte, en na fanatiek aan allerlei knoppen gedraaid en op diverse schakelaars gedrukt te hebben, waarbij ook de vaandeldrager het vaandel moest laten zakken om Monsieur P. een handje te helpen, knalde de Marseillaise eruit alsof er een House Party aan de gang was. Het lawaai was hard genoeg om de gevallenen uit hun eeuwige slaap te rukken. Maar dat was nog niet het einde van het officiële gedeelte. Nadat ieders hart weer op normaal ritme sloeg, verplaatste de hele groep zich naar het monument voor de gedeporteerden uit WO II, even buiten het dorp. Wie dacht, dat monsieur P. de CD-speler gewoon voor de zekerheid aan had laten staan, kwam bedrogen uit. Dit keer kreeg hij er namelijk in het geheel geen geluid meer uit. De menigte werd wat onrustig, waarna Monsieur P. aankondigde, dat we dan de Marseillaise maar gewoon moesten ZINGEN. En werd zonneklaar, dat niet alleen Nederlanders moeite hebben met hun volkslied; ook een groot deel van de aanwezigen, met inbegrip van de burgemeester, leken met stomheid geslagen.
Na dit ongemakkelijke intermezzo kan de burgemeester aankondigen waar dit keer de vin d’honneur zou worden genuttigd, en dat er nog meer op het programma stond: het uitreiken van “Un diplôme d’honneur pour les vétérans de la Seconde Guerre Mondiale”. Dat moest voor de wijn gebeuren, en één van de “gelukkigen” was Monsieur P. Na afloop van deze plechtigheid nam Monsier P. nog even het woord. En dat bleek geen dankwoord te zijn, maar een klacht over het feit dat “Parijs” zoveel jaar na dato niet veel meer wist te doen voor de Franse soldaten uit WO II dan te komen met een voddig stukje fotokopie op flyer formaat. Het woord “riducule” was het hoofdbestanddeel van zijn betoog. En ik denk dat bijna alle aanwezigen, de burgemeester incluis, het daar diep in hun hart eigenlijk wel mee eens waren.
De website van La Tuilerie de Chazelle

zaterdag 8 mei 2010

Hoe lees je een verkeersbord?

Tussen Chazelle en La Bergerie, het andere gehucht dat onder de jurisdictie van Cormatin valt, lag een soort van landbouwpad, grotendeels verhard op een kleine 100 m bij La Bergerie na.
Inmiddels, nadat het een tijdje in gebruik was als omleidingsroute tijdens wegwerkzaamheden in Chazelle, is het laatste stuk onverhard inmiddels voorzien van een laag asfalt, en is de weg omgetoverd tot C-weg, een “echte” weg, onderhouden door de Commune. Nadat de weg geopend was voor het publiek (tot dan toe was het een sluiproute, alleen bekend bij de omwonenden), verscheen er een nieuw verkeersbord aan de zijde van La Bergerie. Aan de kant van Chazelle staat nog altijd het “Eigen weg” bordje. Hoe nu het nieuwe verkeersbord te begrijpen? Het bovenste bord betekent hier verboden in te rijden vanaf deze richting. Daaronder staat : behalve schoolbussen van 8h15 tot 8h30 en van 17h00 tot 17h15. Dat leek ons heel vreemd, want dat betekent dat de weg tussen La Bergerie en Chazelle eigenlijk de hele dag gesloten is voor alle verkeer, en dat alleen schoolbussen er twee maal per dag een kwartier langs mogen. In de andere richting is de weg wel de hele dag open.
Navraag bij de mairie leverde het volgende op: de weg is in beide richtingen de hele dag open. Alleen ’s ochtends en laat in de middag, als de schoolbus van Chazelle richting La Bergerie rijdt, is de weg een kwartiertje gesloten voor tegemoetkomend verkeer; de schoolbus hoeft dan niet de berm in te duiken in verband met tegenliggers. Als de bordenmaker eronder had gezet “alléén van 8h15 tot 8h30 en van 17h00 tot 17h15”, zonder verwijzing naar schoolbussen, was het volledig duidelijk geweest. Maar door zo “duidelijk mogelijk” proberen te zijn, werd er een volkomen onduidelijke toestand geschapen. In elk geval kunnen wij nu weer met een gerust geweten buiten de vermelde tijden ongestoord gebruik blijven maken van onze sluipweg!

De website van La Tuilerie de Chazelle