zaterdag 27 februari 2010

De Crescent Jazzclub

Nadat ik Jazz à Trivy had gevonden, vroeg ik me af of er niet ook nog ergens dichterbij een gewone ordinaire jazzclub was te vinden. Cluny had ’s zomers wel eens een paar concerten in een theaterzaaltje, Couches heeft een tamelijk groot jazzfestival, maar ik was op zoek naar zoiets als het oude Rotterdamse B14, of Thelonious, of zoiets. In Mâcon (niet echt naast de deur, zo’n 35 km weg) bestaat een jazzclub die Crescent heet. De club zit midden in de stad, in een oud (wijn)keldertje, waar je langs de rand niet kunt staan, zo laag is het, en waar een bassist zijn bas niet rechtop neer kan zetten. We gingen er heen, moesten lid worden (à € 3.50) en konden daarna plaats nemen op een van de banken. Zoals op de foto te zien is, is het een piepklein zaaltje, en meer mensen dan er op de foto staan, passen er niet in.
Dat moet ten tijde van het vrije roken een echt rookhol zijn geweest. Enfin, het eerste concert waar we heen gingen was niet erg interessant, en dan druk ik me nog netjes uit. We hebben nog een tweede poging gewaagd, toen er een “veelbelovende”jonge gitarist speelde. Zo’n uitje is altijd te combineren met een etentje in Mâcon uiteindelijk. Maar de kwaliteit van het gebodene was van dusdanig (amateuristisch) niveau, dat we besloten het verder in de Crescent maar voor gezien te houden. Wat wel jammer is uiteraard, als je van jazz houdt. Het enige pluspunt van de muzikanten die er speelden was wel, dat ze onversterkt, of bijna onversterkt speelden. Zelfs de drummers die we er hebben gehoord, wisten het volume op de een of andere manier binnen de perken te houden, zonder alleen maar met brushes te drummen. Want wat ik nog erger vind dan niet erg opwindende muziek, is als je door een soort geluidsmuur alleen nog maar kan zien dat er een saxofonist bezig is; horen en zien vergaat je dan eigenlijk. Ik heb dat een keer meegemaakt met Hans Dulfer in de Boerderij in Zoetermeer, waar je alleen als je buiten stond nog vagelijk wat instrumenten kon onderscheiden. En daarna kon je meteen door naar de oorarts met een gehoorbeschadiging!

De website van La Tuilerie de Chazelle

zaterdag 20 februari 2010

Loto, Quine, Kien en Bingo

Eigenlijk ben ik totaal niet geïnteresseerd in het Bingo- of Lotospel. In Nederland had ik ooit maar éénmaal (en dat was méér dan genoeg) Bingo gespeeld, en daar herinner ik me bar weinig van.
Maar één ding intrigeerde me. Als kind mocht ik van mijn moeder wel eens met wat kleine houten rondjes spelen, waar een getal op stond. En mijn moeder had het dan wel eens over een Kienspel. Toen ons een jaar geleden werd uitgelegd hoe je Loto speelt in Frankrijk, bleek de uitroep bij een volle kaart “Quine” te zijn. Volksetymologie is niemand vreemd, dus een verband tussen Quine en Kien leek voor de hand te liggen. Enfin, even zoeken in Wikipedia bracht uitkomst.
De oorsprong van het spel ligt in Italië, waar het rond 1530 ontstond als Lotto. Het woord Bingo is afgeleid van de Amerikaanse variant, dat rond 1920 werd gespeeld op een formulier waarvan de cijfers na afroep met bonen werden afgedekt. Bingo is een verbastering van Beano, een verwijzing naar de bonen, en de naam van het formulier.
Het Nederlandse woord Kienspel is afgeleid van het Franse woord Quine, wat weer van het Latijnse Quini (= 5) komt, en dat verwijst naar de vijf getallen die per rij staan afgedrukt op een Loto kaart. De gebruikte formulieren lijken nationaal bepaald.
De Fransen (Loto) en Engelsen (Bingo) hanteren een formulier van 3 rijen en 9 kolommen, waarbij de eerste rij bestemd is voor de getallen 1 t/m 9, de tweede voor 10 t/m 19, enz. De laatste kolom is bestemd voor de getallen 80 t/m 90. Dit maakt het aflezen relatief eenvoudig. Er kan gespeeld worden per rij (wie dus het eerste één rij vol heeft) per 2 rijen (idem voor twee rijen) of per volle kaart. Wordt er per rij gespeeld dan wordt er in Frankrijk “Quine” (= 5) geroepen als iemand een volle rij heeft. Bij een volle kaart is de kreet “Carton plein”.
De Amerikanen en Nederlanders (Bingo) spelen op een formulier van 5x5 vierkantjes, waarbij het vierkantje in het midden leeg is. De 24 overige willekeurige getallen (uit de reeks 1 t/m 75) staan soms in willekeurige volgorde, soms per kolom gesorteerd (1 t/m 15, 16 t/m 30, enz.) op het formulier afgedrukt. Ook hier kan per rij, kolom, vierkant of een andere van te voren afgesproken vorm worden gespeeld, of uiteraard per volle kaart.
En dat allemaal omdat ik nieuwsgierig was naar de herkomst van het woord Kienspel!

De website van La Tuilerie de Chazelle

zaterdag 13 februari 2010

Bureaucratie of de Franse slag?


Bureaucratie of de Franse slag?Regelmatig horen we klachten, voornamelijk van Engelsen overigens, over de “ongehoorde” bureaucratie in Frankrijk. Ik als Nederlander echter, vind de Franse bureaucratie een verademing als ik het vergelijk met Nederland (hoewel de over-organisatiegraad in Nederland soms ook wel voordelen heeft!).
De laatste keer dat we op de Mairie moesten zijn was voor ons jaarlijkse “certificat de vie”, een stuk papier zonder welk een verzekeringsmaatschappij bijvoorbeeld geen pre-pensioen uitkeert. Dat gaat heel gemoedelijk, je hebt een formulier bij je, de secretaresse vraagt “Comme l’habitude?”, ze gaat aan de slag en 2 seconden later sta je met een ingevuld en gestempeld formulier, zonder enige kosten, weer op straat. We wilde net gaan lunchen, toen we terug werden gefloten door een gemeenteraadslid belast met de “census”. In Nederland is de laatste volkstelling onder veel protest gehouden in 1971; die van 1981 werd uitgesteld en uiteindelijk afgeblazen. In 1991 ging het instituut volkstelling ook wettelijk ten onder. Maar in Frankrijk, waar geen bevolkingsregister bestaat, is er om de zoveel jaar een telling, die hier “recensement” heet.
De voorlaatste algemene was in 1999. Er bestaat een heel rooster van jaren waarin bepaalde communes worden onderzocht; het gaat niet per postcode of kanton, tenminste, daar heb ik geen aanwijzingen voor kunnen vinden. In elk geval werd op de nieuwjaarsreceptie door de burgemeester aangekondigd dat er twee gemeentemedewerkers waren belast met de registratie van de census voor Cormatin in 2010 (onze Kantonhoofdstad Saint-Gengoux is pas in 2013 aan de beurt).
Degene die ons terugfloot was Pierre M., een heel gemoedelijke man, die we vaak tegen kwamen bij het opzetten van de diverse evenementen in Cormatin. Of we even wat tijd vrij wilden maken voor de census. Uiteraard wilden we dat wel, en even later zaten we met een paar formulieren voor onze neus de vragen op zíjn formulier te beantwoorden.
Dat ging voornamelijk over wanneer we hier waren komen wonen, wanneer we het huis hadden gekocht, op welke manier we ons huis verwarmden, enz. Ons eigen formulier bevatte vragen over beroep, vooropleidingen, burgerlijke status, enz. Enfin, als we iets niet begrepen, en Pierre vond het ook te moeilijk, wuifde hij weer eens vermoeid met de hand, hetgeen betekende “Ach, laat die vraag dan maar zitten”. Na een kwartiertje mochten we naar onze lunch, met de opmerking “Nou, daar zijn jullie voor vijf jaar weer vanaf”.
Als je leest hoe gemoedelijk er op het plattegrond wordt omgesprongen met burgerzaken, wie durft er dan nog te klagen over Franse bureaucratie? Ik in elk geval niet!

De website van La Tuilerie de Chazelle

maandag 1 februari 2010

Bingo! (deel 2)

Voor deel 1 van deze spannende historie klik hier.
De jaarlijkse Loto zit er weer op! Wij hadden braaf onze Loto kaarten aan de man/vrouw gebracht, en alle 20 verkocht.
Afgelopen zaterdag was de Loto avond voor de afnemers van onze kaarten, zodat we een klein uur met andere vrijwilligers Loto moesten spelen, en de volgende dag, de zondag dus, was de officiële Loto. Beide dagen gebeurde het, dat er een prijs viel op meerdere kaarten tegelijk.
En in tegenstelling tot wat ik dacht, viel de (eerste) prijs niet op degene die als eerste “Quine” riep, en de volgende prijs op de tweede, enz.; nee, bij meerdere “Quine” roepers werd er om de prijs geloot. De minder gelukkige Quine roepers kregen een troostprijs, een fles wijn, een potje paté, of iets anders begerenswaardigs. En daarna ging de Loto gewoon door voor de volgende volwaardige prijs. Ze zijn hier overigens niet zo streng in de Loto-leer als in sommige bejaardenhuizen in Nederland, waar je onmiddellijk afgestraft wordt als je per ongeluk “Ja” roept in plaats van Bingo, en de prijs dus aan je neus voorbij gaat.
Tijdens de echte Loto waren we vrijgesteld van ingespannen luisteren naar het afroepen van de getallen in het Frans, omdat we bardienst hadden. We konden dus onze summiere rekenkunst laten voor wat het was, en hoefden geen hoofdrekensommen te maken in de trend van "Quatre-vingt-dix-neuf = 4 x 20 + 10 + 9 = 99". En wat is een Frans evenement zonder voedsel? Niet alleen werden we verondersteld bier, wijn, koffie, thee of limonade te slijten aan de vermoeide Loto spelers tussen één van de 9 ronden in; nee, ook bakjes met “bugnes” waren in de aanbieding.
Wij hadden er geen idee van wat bugnes waren, maar inmiddels zijn we volledig op de hoogte. Het zijn kleine stukjes gefrituurde deegwaar, bestrooid met poedersuiker, en de smaak en consistentie lijken een beetje op die van luchtige appelflappen (maar dan wel zonder appel). Enfin, de bugnes gingen als warme broodjes over de toonbank, en aan het eind van de middag was er een flinke bres in de voorraad drank geslagen. Dat was overigens grotendeels te danken aan de hoge opkomst. Voordat de Loto echt van start ging moesten er nog extra tafels en stoelen worden gemobiliseerd, hoewel daar eigenlijk niet echt plaats voor was. Heel Cormatin, inclusief de razende reporter van het Journal de Saône-et-Loire Mme Michèle E.-D., de burgemeester en loco-burgemeester, en zelfs de geachte afgevaardigde van het Conseil-Général van Saône-et-Loire, de heer Jean-Pierre C., was aanwezig en speelde Loto. Binnen niet al te lange tijd zullen we het verslag lezen in ons plaatselijke leugenaartje; de lezers van deze Blog hebben echter een streepje voor en zijn als eerste op de hoogte van dit ongekende evenement.

De website van La Tuilerie de Chazelle