zaterdag 19 november 2011

Volksdemocratie

Er gaat geen dag voorbij in Frankrijk, of er is wel een volksstam “en colère”. Of de boeren, óf de vissers, óf het spoorwegpersoneel, óf de rechterlijke macht is wel weer ergens woedend over, en meestal resulteert dat in demonstraties in Parijs, of bij een Préfectuur in de buurt. Meestal gaat het om zaken waarbij een verworven recht dreigt te worden afgeschaft, of een instituut te worden hervormd. Het doet mijn oude linkse hart altijd weer goed als je op TV grote groepen CGT-ers ziet marcheren met hun rode vanen. Een van de meest recente uitingen van protest hier is de (min of meer plaatselijke) actie tegen het ombouwen van de N79 (RCEA, Route Centre Europe Atlantique) van Route Nationale tot tolweg. Het is één van de oost-west verkeersslagaders dwars door Frankrijk, en als je die dagelijks gebruikt om naar je werk te rijden, is het wel begrijpelijk dat voornemen bij velen in het verkeerde keelgat schiet. Een ander recentelijk protest was dat van de vakbonden en de partijen ter linkerzijde tegen de privatisering van La Poste. En hoewel de regering al had toegezegd dat van rechtstreekse privatisering geen sprake zal zijn, had de Franse linkervleugel toch maar vast een soort referendum georganiseerd, uiteraard zonder kracht van wet. Door het hele land stonden “stembussen” bij de postkantoren, en de CGT (de grootste Franse vakbond) en andere organisaties meldden heel trots, dat een overweldigende meerderheid van de 2 miljoen stemmers “nee” had gezegd tegen de privatisering.
In 2005 had ik mijn eerste ontmoeting met Frans demonstreren. Er werd toen Europees gedemonstreerd in Brussel tegen de Bolkestein richtlijn (Wikipedia). De FNV-ers kregen in de bus een lunchpakket uitgereikt, met daarin een flets broodje ham, een zo mogelijk nog fletser broodje kaas, een appel en een pakje sinaasappelsap. In Brussel aangekomen, werden we naar het FNV demonstratievak geloodst, waar we onze lunch konden nuttigen temidden van onze buren, de Polen van Solidarność en de Fransen van de CGT. En dan zie je opeens dat voor Fransen een demonstratie net iets meer op een dagje uit lijkt dan voor de grimmige Polen en de serieuze Nederlanders. Terwijl wij onze broodjes weg probeerden te spoelen, zagen we bij onze buren van de CGT de picknickmanden open gaan. Vervolgens werd er een tafellaken over een bank gedrapeerd, en kwamen de stokbroden met allerhande soorten worst en kaas en de flessen wijn op tafel. En als je dat ziet, zou je dan niet elke dag graag aan een demonstratie deel nemen?

De website van La Tuilerie de Chazelle

zaterdag 12 november 2011

Wat een saaie bedoening!

Gisteren was het 11 november, de dag dat in landen die actief betrokken zijn geweest bij de eerste wereldoorlog de wapenstilstand van 1918 wordt herdacht. Vreemd genoeg (althans in mijn ogen) trekt de kranslegging van 11 november altijd het grootste aantal deelnemers.
Jammer genoeg was degene die normaal gesproken ongewild voor wat leven in de brouwerij zorgt, Monsieur P. dus, verhinderd. De kranslegging vindt sinds 2009 (toen Monsieur P. besloot dat er óók een krans bij het monument voor de gedeporteerden gelegd moest worden) eerst plaats bij het monument voor de gevallenen in Cormatin zelf, en daarna bij Bois Dernier. Alles verliep vlekkeloos dit keer. Degene die normaal het vaandel draagt, Monsieur N. was nu belast met het afspelen van de Marseillaise, terwijl het vaandel werd getorst door Monsieur G. Geen hikkende Marseillaise, geen archaïsch cassettedeck, geen paniek bij het zoeken naar de stopknop, het verliep eigenlijk allemaal te gladjes...
Dit keer was het aantal deelnemers zo groot, dat de burgemeester voor de traditionele vin d’honneur na afloop besloot uit te wijken van Café de la Poste naar Les Blés d’Or, hoewel de eerste en kleinste van de twee eigenlijk aan de beurt had moeten zijn.
Dat dit soort logistieke veranderingen op het laatste moment niet altijd helemaal zonder problemen kunnen worden geïmplementeerd moge blijken uit het feit dat er in Les Blés d’Or onvoldoende tafels en stoelen, ja zelfs onvoldoende staanplaats was voor de deelnemers. Maar nadat de burgemeester de uitbaatster een paar maal hartgrondig “Bordel!” (=”Wat een zooitje!”) had toegevoegd en de eerste drankjes waren genuttigd, verliep toch ook de rest van de plechtigheid naar wens. Hopelijk is de volgende keer Monsieur P. weer present, want als hij er is hoef je je doorgaans niet te vervelen!

Voor onze eigen website klik hier.

zaterdag 5 november 2011

Sans Virus!

Een tijdje terug, toen we bij de Intermarché in Cluny boodschappen gingen doen, was een gedeelte van het parkeerterrein afgesloten i.v.m. werkzaamheden. Onlangs was de klus geklaard en zagen we wat het resultaat was van al dat gezwoeg. Er waren twee overdekte parkeerplaatsen gebouwd, beide voorzien van een intercomzuil. We hadden er geen idee van waar ze voor waren; het enige waar we op konden komen was een parkeerplaats voor de bestelwagens die Intermarché verhuurt, en die daar buiten openingstijd terug gebracht konden worden.
Vandaag hing er een bord, waaruit bleek dat we het bij het verkeerde eind hadden gehad. Het ging om een nieuwe service van de supermarkt: “Le DRIVEINtermarché”. De klant bestelt zijn boodschappen via internet, en geeft aan wanneer hij ze komt ophalen. Op het afgesproken uur komt hij langsrijden, parkeert overdekt bij een zuil en kondigt via de intercom aan dat hij zijn spullen op komt halen. Een personeelslid van Intermarché komt dan langs en levert de boodschappen af.
Toen ik dat alles las, schoten mijn wenkbrauwen omhoog. Inwoners van Cluny en ommelanden, die boodschappen bestellen via internet?
Ten eerste missen ze dan het oeverloze babbeltje bij de kassa terwijl ze hun winkelwagentje legen, gevolgd door het opgraven van een diep weggestopt chequeboek, opnieuw gevolgd door een speurtocht naar een pen, waarna de cheque getekend en afgegeven wordt, en waarbij vervolgens dit stuk papier op zijn beurt weer ter controle een aantal malen in een geheimzinnig doosje verdwijnt en weer te voorschijn komt, en waarbij de transactie, die inmiddels al zo’n 10 minuten aan de gang is, wordt afgesloten met het inpakken van de boodschappen en een laatste diepzinnig gesprek over de kat van de buren. Dat wil toch geen Bourgondiër missen?
Ten tweede, en dat geldt niet alleen voor de plaatselijke bevolking, maar voor een groot deel van Frankrijk, is vergeleken met landen als Nederland en Engeland de computer ongeletterdheid en de angst voor computervirussen in Frankrijk erg hoog.
Ter illustratie: een aantal Franse kennissen van ons, en daar zitten ook zakenlieden bij, openen uit angst voor virussen alleen e-mails als die van een afzender komt die ze kennen. Notoire virusverspreiders als filmpjes, grappen, web links e.d. worden dus klakkeloos geopend als ze van een bekende komen, terwijl een vraag over een eventuele bestelling van een stuk met de hand te maken aardewerk door een pottenbakster rücksichtslos in de prullenbak verdween omdat ze de naam van de aanvraagster niet kende!
Een andere illustratie: in onze favoriete quizshow valt er af en toe een PC te winnen. De aankondiger heeft het dan steevast over een “ordinateur avec écran plat, complet et SANS VIRUS!”. Dit soort advertenties vind je zelfs op internet.
Ik vraag me in alle gemoedsrust af, of er ergens in een Franse elektronica zaak ook Pc’s te koop zijn mét een virus aan boord.
Enfin, om een lang verhaal kort te maken: ik schat in dat deze service een kort leven beschoren is, en dat binnenkort de parkeerplaatsen alleen nog beschikbaar zijn voor de voornoemde bestelauto’s…

Voor onze eigen website klik hier.

zaterdag 29 oktober 2011

Vreemde vogels

Dit soort vreemd uitgedoste vogels kom je nog wel eens in Cluny tegen. Na er een tijdje onwennig tegenaan te hebben gekeken, kwamen we er achter dat dit het werktenue is van de studenten van de ENSAM, één van de Grandes Écoles. Dat is een soort prestigieuze Technische Hogeschool die buiten Parijs ook nog een aantal vestigingen heeft, waarvan één in Cluny. We zijn er nooit echt achter gekomen hoe de opleiding nou precies in elkaar steekt, maar we weten wel, dat de studenten van de ENSAM hier slechts een paar maanden doorbrengen. De collegezalen bevinden zich in een deel van de voormalige abdij, en de school is vergeleken met bijvoorbeeld de TU Delft wel héél erg kleinschalig. De jongelui wonen in een paar flatblokken in Cluny, en een enkele maal, als ze er echt zin in hebben, lijkt Cluny op het eerste gehoor heel even op een heuse universiteitsstad. Maar doorgaans zie je de studenten alleen in hun extravagant versierde stofjassen over de markt of door de hoofdstraat slenteren.
De school bezit een fraaie collectie “meesterwerken”, want de studenten moeten aan het eind van hun opleiding een proeve van bekwaamheid afleggen. De collectie is tijdens open dagen te bezichtigen. Op de onderste foto is rechts naast de studenten zo’n “meesterwerk” te zien.
De ENSAM (École Superieure des Arts et Métiers) is ook sterk betrokken bij de abdij van Cluny. De diverse 3D films die er over de Ecclesia Major en de andere gebouwen van Cluny III zijn gemaakt, staan deels op naam van deze opleiding.
Wij waren ons er niet van bewust, wat voor heisa zich nog meer afspeelde rond zo’n Grande École. Daar kwamen we pas na een tijdje achter, toen de lichting die Cluny een paar maanden onveilig had gemaakt, afzwaaide.
Dat gebeurt doorgaans in het weekend, en het eerste teken daarvan is het gebrek aan parkeerplaatsen. Als je je auto kwijt hebt kunnen raken kom je al gauw in de stad de eerste promovendi met hun aanhang tegen. Tot onze stomme verbazing waren de heren en een enkele jongedame dit keer niet gekleed in hun grijze, met felle kleuren beschilderde of geborduurde stofjassen, maar in een militair aandoend uniform of mantelpak.
Een vergelijking tussen werk- en uitgaanskleding geeft zelfs bij het leger niet zo’n groot verschil te zien!

Voor onze eigen website klik hier.

zaterdag 15 oktober 2011

Hogere wiskunde!

Hoewel ik officieel werkzoekend ben met dispensatie om daadwerkelijk te zoeken, werk ik toch wel af en toe (zwart dus). De meeste van onze klanten wonen hier in de buurt, een enkeling wat verder weg. Eén van hen woont een half uur ten Noordoosten van ons, niet ver van het dorpje Bissy-sur-Fley. Daar waren we nog nooit geweest, en aangezien we wisten dat Bissy een romaans kerkje had, besloten we een inspectie bij onze klant te combineren met een bezoek aan Bissy. De kerk was weliswaar gesloten, maar toch vonden we nog een paar zaken waar we ons niet van bewust waren. Zo bleek er in Bissy-sur-Fley een kasteel te staan dat ooit het bezit was van de 16de-eeuwse Franse dichter Pontus de Tuyard. Ik had in de krant wel eens berichtjes gezien over muziekuitvoeringen in dat kasteel, maar wist toen niet waar het lag.
De tweede onverwachte vondst? Ik heb in het verleden wel eens wat geschreven over het gerucht dat er een bier bar geopend zou worden in het voormalige restaurant “Aux berges de la Grosne”, en dat de eigenaars een bier bar hadden gehad in een dorp hier ver vandaan, waarvan de naam te maken had met een ander dorp, Fley. En wie schetst mijn verbazing, toen ik vlakbij de kerk het “Café le Papillon” vond, dat een selectie zou hebben van 111 verschillende bieren? Toen ik daarna één en één bij elkaar optelde, en nog eens één, was ik niet echt verbaasd dat de uitkomst 111 was.....

Voor onze eigen website klik hier.

zaterdag 1 oktober 2011

Paranoïde, moi????

Begin 2011 stonden het Midden-Oosten en Noord-Afrika in het middelpunt van de belangstelling. Het regime in Tunesië, maar ook de Egyptische dictator Hosni Mubarak moesten na wekenlange demonstraties het veld ruimen.
En dat laatste doet me denken aan een verhaal dat we hoorden van iemand die niet ver van hier, in het gehucht La Bergerie woont. C.P. vertelde, dat zijn overburen bezig waren een piramide te bouwen tegenover zijn voordeur. Dat klonk al vreemd genoeg, maar het verhaal werd nog gekker. Volgens hem woonde er een grote groep mensen onder de grond in het huis aan de overkant, en de piramide zou een aantal Egyptische beelden bij de ingang hebben staan. Er was ook sprake van dat de beelden waren uitgerust met rode ogen, die ’s avonds een onheilspellend licht uitstraalden. Hij had geklaagd op het stadhuis, maar de burgemeester zei dat er een bouwvergunning voor was aangevraagd in Mâcon, en dat hij er dus niets aan kon doen. C.P. is overigens een uitstekend verteller, dus wat er precies waar was van dit onwaarschijnlijke verhaal was ons een raadsel. Om dat uit vinden zat er niet veel anders op dan er een keer langs te gaan. En dat deden we dan ook.
Hij had niet echt overdreven. Tegenover zijn huis lag een grote (landbouw)vijver zoals je ze hier wel meer ziet; meestal zijn die omgeven door een met zwart rubber beklede dijk. In het midden van deze vijver was echter een huis gebouwd, en de dijk was onlangs bekleed met beton. De dijk was aan één zijde doorgebroken, en het leek erop dat daar een soort ondergrondse toegang tot het huis begon. Verder stonden er ca. 10 auto’s geparkeerd langs de dijk. Het feit dat C.P. expliciet had vermeld dat het om een grote groep bewoners ging, én dat hij duidelijk niet met zijn buren overweg kon, zorgde ervoor dat we niet erg happig waren om uit de auto te stappen en uitgebreid foto’s te gaan staan nemen.
Uiteindelijk, op een zonnige middag, raapten we onze moed bij elkaar en maakten een plan de campagne. Ik had mijn camera met telelens klaar liggen, we hadden de ramen omlaag gewonden, en daar gingen we op pad, richting La Bergerie. Er loopt een weggetje vanaf Chazelle naar La Bergerie, waarvandaan je het huis kunt zien liggen en min of meer ongezien foto’s kunt maken. Daar stopten we, ik stapte uit en vond een paaltje dat me voldoende houvast gaf om een paar foto’s te nemen. Daar vandaan reden we naar het huis, naar een plek waar we de auto konden keren om eventuele toeschouwers, die mochten denken “Wat doen die vreemdelingen hier?” de indruk te geven dat we verkeerd waren gereden. Deze manoeuvre bracht mij in een positie waarbij ik snel wat foto’s van de ingang en de Horusbeelden kon schieten.
De operatie Candid Camera was soepel verlopen, en thuis gekomen kon ik rustig bekijken waar het nou precies om ging. En ik moet eerlijk toegeven, dat ikzelf ook niet echt blij geweest zou zijn als iemand zo’n toeristische attractie voor mijn deur zou bouwen. Maar wat is nu het verband tussen dit bouwsel en de val van Mubarak? Frankrijk heeft een traditie hoog te houden als het aankomt op het opnemen van ex-dictators (zoals Baby Doc en anderen), en het zou mij niet verbazen als Sarkozy deze piramide laat bouwen voor zijn vriend Hosni Mubarak....

Voor onze eigen website klik hier.

vrijdag 23 september 2011

De vreemdste tent ooit?

Toen Sue in haar blog meldde dat ze best wel geïnteresseerd was in een eventuele nieuwe categorie voor het jaarlijkse kampioenschap, ging er bij mij een fakkeloptocht voorbij. Die categorie had ik al een tijdje in mijn hoofd, maar hoe die te benoemen was nog even de vraag. Ging het om de vreemdste tent ooit of om de lekste tent? Nee, de prijs gaat normaliter naar de kampeerder, niet naar het kampeermiddel. Na een avondje noest nadenken was de nieuwe categorie geboren: de kampeerder die hier het kortst van allen heeft gestaan. En we tellen dat niet in dagen, of uren, nee, het ging in dit speciale geval om minuten! En we praten niet over mensen die hun auto het terrein oprijden, en nadat ze hoorden dat we vol waren meteen omdraaiden. Nee, het gaat om mensen die daadwerkelijk hun tent op hebben gezet en er al binnen een kwartier de brui aangaven.
Dat behoeft uiteraard wat toelichting. We kregen begin juni een aanvraag voor 3 nachten op de camping van een Engels stel, de familie P. Ze zouden 25 augustus arriveren, ze deden de aanbetaling, en alles leek in kannen en kruiken. Op de dag van aankomst stonden ze inderdaad voor het hek.
Ik deed wat ik normaal doe, liet ze het toiletblok zien, vertelde de regels, en daarna zouden ze hun tent opzetten. Een kleine 10 minuten later ging de bel van de poort. Voor de poort stonden 2 schaapachtige Britten, met de mededeling dat hun tent niet waterdicht was, dat het inmiddels miezerde (de neerslag verdiende echt niet het woord regen!), en of het mogelijk was om de boeking van de camping om te zetten naar een paar nachten in de gîte. Hoewel we normaal gesproken geen boekingen van 3 nachten aannemen, schenden we die regel soms in het geval van een last minute boeking als een van de gîtes toch leeg staat. In dit geval hadden de kampeerders dus geluk, er was plaats, al kostte het wat paniekerige moeite om alles op zo korte termijn in orde te krijgen. De familie P. boekte ook nog eens 3 extra nachten bij, zodat we onverwachts een gîte voor bijna een volle week konden verhuren.
Maar waarom geeft iemand na pakweg 12 minuten lichte motregen op als hij al wel een tent heeft staan, maar de overige spullen nog in de auto liggen? Toen ik (in de “stromende” motregen) eens ging kijken om wat voor tent het precies ging, vielen de schellen mij van de ogen.
Wij krijgen hier een rijk scala aan tenten over de vloer, van de opgooi koepeltenten, via de lange slurf koepeltenten naar de “echte” de Waard, Slee Buitensport, Erdman Schmidt tenten en tenten van andere gerenommeerde tentenbouwers.
Deze tent tartte elke verbazing. Het ging om een soort wigwam of tipi model, enkeldaks, nylon, waarbij het grondzeil aan de tent vast was genaaid, en waarbij er in het grondzeil een versterkt gat was aangebracht waardoor de tentpaal niet op het grondzeil maar op de grond stond. Het tentdoek was niet effen van kleur, zoals bij de meeste tenten, nee, vanuit de verte leek het tentdoek bedrukt met een soort pyjamastof patroon. Van dichtbij bleek het hele tentdoek bedrukt te zijn met lassozwaaiende cowboys en strijdlustige indianen. daarnaast zaten er ook nog scheurtjes in het tentdoek ter plaatse van het grondzeil. Kortom, ik kon me nu wel voorstellen dat de familie P. niet erg gerust een mogelijke regenbui tegemoet zag in zo’n tent, en om ’s nachts wakker te worden met uitzicht op een scène uit een boek van Karl May, nee, dat leek ook mij geen prettig vooruitzicht. Voor degenen die nog niet afgeschrikt zijn door dit verhaal, de tenten zijn nog steeds te koop, klik hier voor een link. Het is ook interessant om de reviews te lezen!

Dit is dus in het kort de uitleg waarom deze nieuwe categorie is ingevoerd.
In categorie 4 (het kortste fysieke verblijf op de camping, met tent, ooit) is de onbetwiste winnaar de familie P., met een bliksemverblijf van 12 minuten.
Of dit record ooit nog wordt gebroken is twijfelachtig. En ik denk dat Sue goede redenen heeft om deze categorie niet op haar Engelse blog te vernoemen.

Voor meer informatie betreffende onze camping en gîtes kan men hier terecht.

woensdag 21 september 2011

Is het einde der tijden nabij?

Nee, zo erg is het nou ook weer niet. Maar het kampeerseizoen is op een oor na gevild, en dan is het tijd voor Sue om de wereld kond te doen van haar statistische kwaliteiten. Mij rest weinig meer dan haar statistische capriolen te vertalen; wie liever het origineel leest, klikke hier.

Het gaat uiteraard weer over deze of gene die een plaats krijgt in het Guinness Book of Records, althans in de Cormatinoise variant daarvan.

Om te beginnen hebben we een bijzonder goed seizoen achter de rug. De zomer begon extreem vroeg, al begin april, en tot op de dag van vandaag is er eigenlijk geen vuiltje aan de lucht geweest met uitzondering van twee weken in juli. Toen viel er uit dat vuiltje wat regen, maar de meeste kampeerders werden daar niet warm of nat van, en het gras kon best wat water gebruiken.

In categorie 1 (het langste verblijf, d.w.z. het grootste aantal aaneengesloten tentnachten) zijn twee serieuze, hoewel vergeefse aanvallen gedaan op het record van Marilou en Niek uit 2007. Voor een relaas over de eerste aanval klik hier. De tweede roofoverval staat op het conto van Herr T. K. uit Mainz. Maar ook hier, helaas pruimenjam, speelde het toeval Thomas parten. Hij vertrok na de twintigste nacht naar Dijon om zijn betere helft op te halen, zijn tent voor één nacht onbemand achter latend. Bij terugkeer stond de teller weer op nul, en hoewel de tent hier 25 nachten stond, verbleef Thomas er slechts 20 nachten aaneensluitend.
De stand is dus :
1: Marylou en Niek (2007 – 25 nachten);
2 : Cees en Bets (2007 – 21 nachten) ;
3 ex aequo Coen en Marja (2009 – 20 nachten) en Thomas (2011 – 20 nachten)
Moraal : pas voortaan op je tellen, Thomas!

In categorie 2 (het grootste aantal tentnachten - cumulatief - hier ooit doorgebracht) werd de eerste plaats verder geconsolideerd, maar plaats 2 en 3 wisselden stuivertje.
De eerste plaats toont aan dat eendracht macht maakt. De familie H. kwam dit jaar na een jaartje vakantie van ons te hebben genomen toch weer terug, en het feit dat ze met 5 personen een flink aantal nachten verspijkerden, betaalde zich zelf terug.
Hoewel het voor Hans en Joke, die slechts met hun tweeën komen, vechten tegen de bierkaai lijkt te worden, doen ze het nog steeds niet slecht. Toch zijn ze dit jaar voorbij gestreefd door Mijntje en Janine, die dit jaar in mei een zeer goed gecoördineerde aanval op het record deden. Weliswaar brachten ze onverwacht versterking mee, maar in liefde en oorlog is min of meer alles geoorloofd, dus…
Mogelijk, nee, zeker hadden ze het nóg beter gedaan als ze hier twee keer waren neergestreken deze zomer, maar ja, je kunt niet alles hebben.
De stand :
1. de familie H. : 83 nachten
2. Janine en Mijntje : 56 nachten
3. Hans en Joke : 55 nachten

Ook in categorie 3 (het aantal hier doorgebrachte vakanties) bleef de koploper dezelfde, maar ook hier zagen de tweede en de derde plaats verschuivingen. Doordat zowel Bert en Engelien als Kirsty en Angus en Dick en Marijke besloten dit jaar opnieuw hier te bivakkeren, is de fam. M. afgegleden naar een oneervolle vierde positie.
Hier luidt de stand:
1. Hans en Joke : 7 bezoeken
2. Mijntje en Janine : 6 bezoeken
3. Ex aequo Dick en Marijke, Bert en Engelien, Kirsty en Angus : 5 bezoeken

De jury houdt een kritisch oog gericht op Mijntje en Janine, die alweer een voorlopige boeking voor 2012 hebben aangekondigd. Ze zijn in een paar jaar tijd van de achtste via de vijfde naar de tweede plaats in categorie 2 doorgestoten, voorwaar, een mooie prestatie! Zij zijn tot nog toe ook nog de enige houder van de in een andere blog beschreven wisseltrofee “Naar Goeddunken van de Jury Uitgereikte Prijs voor een Opmerkelijke Prestatie met Betrekking tot het Kamperen in de Onmiddellijke Omgeving van Cormatin, Taizé en Ommelanden”, kortweg “NGJUPOPBKOOCTO”.
Meiden, ga zo door, en gij zult spinazie eten!

In een volgende blog zal ik zelf een nieuwe categorie in het leven roepen; daarover dus later meer.
Rest ons nog al onze kampeerders, en niet alleen de prijswinnaars van de geheel verzorgde zwemtocht naar Amerika, te bedanken voor het feit dat ze hier een fijne vakantie hebben doorgebracht (hopen we) en dat ze ons als campingbeheerders het nodige plezier hebben gegeven (weten we zeker).

Wie de stand van vorig jaar nog even wil bestuderen, kan hier klikken, en voor meer informatie betreffende onze camping en gîtes kan men hier terecht.

zaterdag 17 september 2011

Some like it hot

Sue had besloten om iets te maken dat we al heel lang niet hadden gegeten. Toen we nog in Nederland woonden gingen we vaak op zaterdag bij Abdul, een Surinaams eethuis in Zoetermeer, een broodje kippenlevertjes scoren. Overheerlijk, en niet te krijgen in Frankrijk, althans niet hier in de buurt. Rond zeven uur ’s avonds hing er een prikkelende geur in de keuken; dat werd veroorzaakt door een Madam Janet peper die meegebakken werd met de levertjes. De scherpte van het gerecht was navenant, zo heet zelfs, dat Sue zelf het nauwelijks kon eten. En dan had ze de zaadjes nog wel weggelaten!
Als het over heet eten gaat, duikt er altijd wel een opmerking over de kwaliteit van Indiase restaurants hier in de buurt op. Een tijdje terug hadden we via Facebook gehoord, dat er een goed Indiaas restaurant in Chalon zou zijn. We waren er daarna een keer geweest, en hadden daar het buffet genomen onder het motto “dan proef je van alles wat”. Maar uiteraard geen echt hete gerechten, want dan schrik je Franse cliëntèle af. Het geheel was niet slecht, maar het was ook geen halleluja ervaring. En omdat we vandaag voor een wissewasje naar Chalon moesten, en de smaak van Madam Janet ons nog steeds op de lippen brandde, besloten we het nóg een keer te proberen, dit keer à la carte.
Het wissewasje ging over ca. € 7.00 die we werden verondersteld te betalen, en die kosten werden ten onrechte op ons verhaald. Volgens Michelin verspijker je om naar Chalon heen en terug te rijden ca. € 8.00 brandstof, dus of de expeditie economisch gezond was valt te betwijfelen. Maar, en dat geldt voor ons net als voor de Fransen, voor een goede lunch heb je slechts een heel zwak excuus nodig.
Mijn kennis van de Indiase keuken stamt uit mijn Singaporese tijd, die van Sue uit de restaurants die je in Engeland in elk gat vindt, en de ervaring opgedaan tijdens een Indiase vakantie. In Engeland, weet ik uit ervaring, is een Vindaloo zo ongeveer het heetste van het heetste, hoewel er ook nog zoiets bestaat als Phal, en dat is een nóg hetere curry. Op het menu van Bollywood waren de gradaties weer anders. Bij de hete curries was Madras de minst hete, Vindaloo heet en Jalfrezi het heetst. En omdat ik alléén uit de Maleisische keuken beef curries ken, terwijl je die bij Hindoes uiteraard niet kunt krijgen, was ik verbaasd dat er net zoveel verschillende garnalen-, kip-, lams- als beef curries op de kaart stonden. Maar alweer, waarschijnlijk waren de uitbaters van oorsprong moslims, en het eten van beef staat hen niets in de weg. Ik bestelde dus voor de verandering een boeuf Jalfrezi, en hoewel niet zo heet als de levertjes van gisteren, was dit de eerste curry die ik in een Frans restaurant at die het predikaat heet verdiende. Waarvan acte! En het rundvlees had de consistentie van een goede stooflap, en viel al uit elkaar als er met je vork alleen maar naar wees.
Ik heb dus inmiddels mijn eerste indruk herzien, en kijk er nu alweer naar uit wanneer we wéér een excuus hebben om naar Chalon te gaan. Uiteindelijk hebben we nu bijna alles “in de buurt”. Voor de Indiër kunnen we naar Chalon, voor een Chinees naar Mâcon. Alleen voor een Indische maaltijd moeten we wachten tot één van onze regelmatige gîtegasten weer eens een maaltijd meebrengt!

Voor onze eigen website klik hier.

zaterdag 3 september 2011

Plat du jour

Ik heb hier al eerder over eten, restaurants en fast food geschreven. Maar ik geloof niet, dat ik ooit de voordelen van de plat du jour of van het menu du jour op een rijtje heb gezet. Bijna elk restaurant heeft tussen de middag deze twee zaken in de aanbieding: de plat du jour meestal voor rond de € 9 en het menu du jour (voorgerecht, plat du jour en dessert, soms incl. een glas wijn) voor omstreeks € 13. En aangezien de meeste Fransen nog steeds tussen de middag warm eten, en de prijzen alleszins redelijk zijn, wordt daar druk gebruik van gemaakt. Er zijn zelfs enkele restaurants, waar je tussen de middag niet eens à la carte kunt bestellen, want daar is tijdens de lunch alleen het menu du jour beschikbaar.
Niet alleen de prijzen zijn erg aantrekkelijk. Omdat de lunch zo belangrijk is voor hun cliëntèle, is de prijs-kwaliteit verhouding doorgaans ook uitstekend. En als een ander bijkomend voordeel noem ik de mogelijkheid om eens iets uit te proberen wat ik à la carte niet in mijn hoofd zou halen te bestellen. Een voorbeeld volgt hieronder.
Toen we noodgedwongen voor onze wekelijkse lunch op dinsdag uit moesten wijken van Cass’ Crout’ (onze inmiddels gesloten stam-snackbar) naar een ander restaurant, vonden we La Petite Auberge, een ander restaurant annex pizzeria in de hoofdstraat van Cluny. Toen we daar voor de eerste keer binnen stapten, was de pavé du boeuf plat du jour, en dat bleek een uitstekende keus te zijn. Na zo’n week of tien kwam ik er achter dat ze een grote variatie aan plats du jour produceerden, en zelfs nu, na zo’n 4 à 5 maanden heb ik, als ik me goed herinner slechts twee maal dezelfde plat du jour voor mijn neus gekregen.
Eén van de zaken waar alle expats gruwelverhalen over vertellen, zijn andouillettes. Iedereen zegt het ooit wel eens (per ongeluk) besteld te hebben en vergelijkt het met rubberbanden in een afgewerkte olie saus. Omdat iedereen er zo van griezelt, en ik geloof in ervaringsdeskundigheid hadden we er ooit een paar bij de supermarkt gekocht. Weliswaar viel de consistentie mee, maar de onaangename lucht van die dingen benam me na de tweede andouillette alle eetlust.
Toen dus andouillette als plat du jour stond aangekondigd, redeneerde ik, dat áls je ergens goede en goed klaargemaakte andouillettes kon krijgen, het hier moest zijn. Tot afgrijzen van mijn partner bestelde ik dus welgemoed de plat du jour, en begon aan de maaltijd. De andouillettes waren inderdaad gevuld met stukjes ingewanden en andere reserve onderdelen van wat voor dier dan ook, maar de consistentie was verteerbaar, de smaak was niet afschuwelijk en er kwam geen vieze walm vanaf. Had ik van te voren geweten hoe andouillettes horen te smaken, dan had ik ze niet besteld, maar gegeven het feit dat ik het ooit eens wilde proberen had ik geen ook betere gelegenheid kunnen bedenken om dat te doen.

De moraal van dit verhaal: aan de plat du jour kun je je bijna nooit een bult vallen, en voor wie perse tête de veau, andouillettes of andere Franse martelgerechten wil proberen, is de kans dat het in elk geval goed klaar gemaakt is bij een plat du jour het grootst.

Voor onze eigen website klik hier

zaterdag 20 augustus 2011

Scent of a woman

Ooit in een auto gezeten waarbij een blinde man achter het stuur zat? Het overkwam ons onlangs, en het was, met de film “Scent of a woman” in het achterhoofd, geen prettig idee! In die film weet Al Pacino, een blinde gepensioneerde hoge militair, zijn jonge chaperone, een student, ervan te overtuigen dat hij een “rustige” testrit wil maken achter het stuur van een Ferrari.
In ons dorp Chazelle woont een ouder echtpaar, dat regelmatig een kort wandelingetje tot net buiten het dorp maakt. De man draagt een donkere bril, loopt altijd gearmd met zijn vrouw, en bij elk geluid, zelf dat van een fiets, stoppen ze en wachten in de berm tot het verkeer voorbij is. En daarna schuifelen ze weer verder. Het is duidelijk dat de man of blind is, of héél slecht kan zien.
Bij een van de kransleggingen in Cormatin kwamen we de man weer tegen. Hij begroette ons hartelijk, droeg geen donkere bril, en was dit keer met een andere dame, die we ook vanuit Chazelle kenden. We moesten naar het oorlogsmonument bij Bois Dernier; te ver om te lopen dus. De vrouw bood ons een lift aan, en we stapten onbekommerd in de auto. Wie schetst onze verbazing, toen de man achter het stuur klom! Nou is covoiturage (car-pooling, met een goed Nederlands woord) een goede zaak, maar om met iemand die in elk geval half blind is mee te rijden, is toch iets te veel gevraagd. Enfin, we reden langzaam, in konvooi, en Bois Dernier is slechts een paar honderd meter verwijderd vanaf het stadhuis. We haalden desalniettemin opgelucht adem toen we uit mochten stappen. Terug naar Cormatin voor de vin d’honneur konden we (tot onze grote opluchting) niet mee rijden, want zij moesten terug naar Chazelle. We hebben daar nog weken over na gepraat, en zijn er eigenlijk nooit 100 % achter gekomen hoe de vork precies in de steel zat. Maar de meest waarschijnlijke oplossing is deze: de man die ons een lift gaf was niet dezelfde als de blinde, hoewel ze als twee druppels water op elkaar leken. De ziende man liep normaal en rustig, hoewel niet snel en niet aan de arm van iemand, en de blinde man schuifelde langzaam voort, altijd aan de arm van zijn vrouw. We kwamen dan ook uiteindelijk tot de conclusie, dat de twee mannen (tweeling?)broers waren die erg op elkaar leken en beiden in Chazelle woonden; en dat zou ook de partnerruil verklaren. In elk geval accepteren we bij de volgende kranslegging geen lift anders dan van iemand waarvan we weten dat die kan zien; we nemen met dat soort zaken geen enkel risico meer!

De website van La Tuilerie de Chazelle

woensdag 10 augustus 2011

Les Rendez-Vous de Cormatin

Min of meer per ongeluk ben ik ingelijfd als vrijwilliger bij het jaarlijkse theaterfestival Les Rendez-vous de Cormatin. Dat is een prestigieus gebeuren, waarbij een gerenommeerd gezelschap uit Asnières, een stad onder de rook van Parijs, een viertal weken het château in bezit neemt voor een aantal voorstellingen variërend van klassiek tot modern toneel en een aantal muzikale voorstellingen. Dit jaar staan er stukken van o.a. Molière en Feydeau op het programma, terwijl 4 acteurs samen met 7 musici een aantal malen Igor Strawinski’s L’Histoire du Soldat opvoerden. Mijn vrijwilligerschap beperkt zich overigens tot “zwaar” werk, d.w.z. het opbouwen van tijdelijke toneelvloeren, het opzetten van tenten voor het buitengebeuren vooraf en het laden van de vrachtauto met rekwisieten na afloop.
Het verkopen van programma’s, het controleren van kaartjes en het aanwijzen van de plaatsen tijdens het festival gebeurt door een ploeg mensen die daar de tijd voor hebben. Vanwege de duur van het festival en het feit dat wij zelf twee gîtes en een camping draaiende houden maakt het voor ons onmogelijk daar ook aan mee te helpen. Als dank voor de hulp krijgen de vrijwilligers een vrijkaartje voor een van de voorstellingen in het openluchttheater aangeboden.
Omdat klassiek Frans toneel wat meer vereist dan een goed cijfer voor gewone luistervaardigheid Frans, kozen wij voor L’Histoire du Soldat, een Faustachtig Russisch sprookje. Het verhaal is eenvoudig van Wikipedia te plukken (het lemma in de Engelse Wikipedia is beduidend beter geschreven dan het Nederlandse!), zodat het volgen van de verteller en de acteurs niet veel moeilijkheden opleverde.
De muziek, verzorgd door 7 musici en een dirigent van het conservatorium van Asnières was uitstekend, en samen met de eenvoudige en zeer effectieve enscenering bleek dit een voorstelling het geld méér dan waard voor degenen die een kaartje hadden gekocht. Misschien volgend jaar naar “A la recherche du temps perdu – la comédie musicale” ?

Voor onze eigen website klik hier.

zaterdag 6 augustus 2011

Saving Private Fifi

Menigmaal krijgen we de vraag van zowel gîtegasten als van kampeerders, wat toch die twee grote groene vaten zijn die naast de trap naar onze voordeur staan. Het antwoord is heel simpel; de vaten staan op de kruising van twee afdakjes, en het regenwater dat van die afdakjes komt wordt opgevangen in de regentonnen en gebruikt om bijvoorbeeld de planten water te geven.
Meestal is de volgende vraag, wat de twee houten staketsels zijn, die in het water staan en een soort platformpje hebben dat net buiten de ton steekt.
Om het doel van deze ladders ui te leggen moet ik flink terug in de tijd. Op een ochtend stak ik mijn hoofd buiten de deur en hoorde ik een hels kabaal. Niet wetende wat er aan de had was, ging ik naar beneden, en daar vond ik onze kat Fifi verstopt in de vuilnisbak, waar ze vanwege het klapdeksel niet meer uit kon komen. Ze was natuurlijk snel uit haar benarde positie bevrijd, en sinds die tijd ligt er een zware steen op de vuilnisbak. Maar we vroegen ons toen wel opeens af wat er zou gebeuren als ze in een regenton terecht zou komen die voor een kwart vol met water stond.
De meest voor de hand liggende oplossing leek een soort laddertje te zijn, dat onderin de ton op de bodem rustte, en bovenaan een platform had. Als de poes in het water zou vallen, dan zou ze via de kippenrenachtige ladder weer naar boven kunnen komen. De ladders waren snel gemaakt, en moesten natuurlijk eerst getest worden. De tonnen waren leeg, ladder er in, poes er in, en afwachten maar. Geen succes: met één grote sprong zat ze op de rand van de ton, en met een tweede stond ze weer op de grond. Pas bij de tweede poging werkte het. Ze stapte langzaam op de ladder, en stapte heel parmantig naar boven, teneinde op het platformpje van de zon te gaan genieten! We kunnen nu dus zonder gewetensbezwaren de tonnen open laten staan als we op stap gaan; Fifi kan zich in elk geval nu zelf redden!

Voor onze eigen website klik hier

zondag 24 juli 2011

Guitares en Cormatinois – Trio Alta

Met het concert van gisteren in de kerk van Malay is er weer een einde gekomen aan het festival “Guitares en Cormatinois”. Weliswaar was er voor de vrijwilligers geen programma meer beschikbaar (die waren al snel uitverkocht!), maar wat speurwerk op internet levert al gauw de benodigde informatie op. Het trio bestaat uit Eric Sobszyk – gitaar, Igor Kiritchenko - cello en Marc Vieillefon - viool, en hun programma had als titel "Romantique". Het programma bestond voor het grootste deel uit muziek uit de klassieke periode, en ook waar het niet-romantische muziek betrof werd het erg romantisch uitgevoerd. Het repertoire bestond o.a. uit stukken van Paganini, Gragnani, Guiliani, Bürgmüller en Haydn.
De kerk in Malay heeft een uitstekende akoestiek voor dit type ensemble. Het concert was wat mij betreft een uitstekende afsluiting van het festival, ondanks of misschien wel dankzij het lichtvoetige karakter van de muziek. Het klinkt wat oubollig om de muziek salonfähig te noemen, maar een toegift als Kreislers “Liebesleid” mag toch wel worden gezien als een schoolvoorbeeld van salonmuziek.
De balans van dit festival:
Het hoogtepunt was zonder twijfel het concert van Poulet en Saraglou in Chazelle met ex aequo het concert van Baty en Goudin in Cormatin, waarbij aangetekend mag worden dat de kerk in Cormatin zich niet goed leent voor piano, maar wel voor trompet.
Een uitstekende tweede was het trio Alto in Malay.
Over Bracco en Moncheny in Bonnay kan ik niet veel meer zeggen dat het m.i. nogal saai was, en Rossfelder met het ensemble Toscanini in Saint-Hippolyte was een gemiste kans.
Voor wat betreft de locaties:
Chazelle zowel als Malay kunnen beiden bogen op een uitstekende akoestiek. Bonnay was huilen met de pet op, tenminste als je niet op de eerste rij zat, en Saint-Hippolyte was zowel akoestisch als qua ambiance een uitstekende keuze, met als nadeel dat de enige uitwijkmogelijkheid met regen de kerk van Bonnay was. Cormatin is al eerder genoemd.
Na afloop van elk concert is er een buffet voor de organisatoren en vrijwilligers van het festival met de musici. Wij waren lopend naar het concert in Chazelle gegaan, zodat we voor het buffet in Cormatin een lift nodig hadden, en bij voorkeur ook een lift terug naar Chazelle. Gelukkig woont de burgemeester van Cormatin in Chazelle, en hij nam ons mee in de auto.
Onderweg kwam het gesprek op de concert locaties, en tot onze stomme verbazing kwam hij met hetzelfde idee op de proppen wat wij onderling ook al een paar maal hadden geopperd. Waarom niet het hele festival concentreren in één plaats, zoals Chazelle? Dat verhoogt de herkenbaarheid van het festival, zonder dat de mensen van hot naar her hoeven te rijden, en als de akoestiek daar goed is, mijn liefje, wat wil je nog meer?
Het eigenwijze karakter van onze artistiek directeur kennende, valt er nog wel erg veel te lobbyen voordat het festival omgedoopt kan worden in “Guitares en Chazellois”!

Voor onze eigen website klik hier.

zaterdag 23 juli 2011

Ik ben de weg kwijt!

Voor degenen die een link naar deze blog ontvangen via e-mail: de diashow in de blog is niet zichtbaar in de e-mail. Om de blog te lezen en de diashow te zien, klik hier..

Een ieder die wel eens in Frankrijk is geweest, kent de Franse wegaanduidingen; N voor Route Nationale, A voor Autoroute (al dan niet tolweg) en D voor Route Départementale. Niet zo erg verschillend van Nederland dus, met Rijkswegen en Provinciale wegen. Wat minder vaak kom je de aanduiding C tegen; dat zijn de Routes of Voies Communales, wegen of soms weggetjes die onder de verantwoordelijkheid van de Commune, de gemeente dus, vallen. Noch op de Michelin-kaarten noch op de IGN-kaarten staan doorgaans de C-nummers aangegeven, hoewel de wegen zelf meestal wel op de kaart staan. Je vindt ze wel op de kaarten van het kadaster. Zo wonen wij bijvoorbeeld aan een pad, dat volgens het kadaster een “chemin de desserte” is (een verbindingsweg) tussen een ander landbouwpad, genaamd Chemin rural dit de Coureau (dat is de naam van een boerderij en een beek aan het eind van dit pad) en de “grote weg” tussen Bois Dernier en Chazeux door Chazelle, de Voie Communale no. 3 de Bois Dernier à Chazeux. Overbodig te zeggen dat er nergens een bordje C3 te bekennen valt.
Op een van onze tochten door de omgeving kwam ik een paar leuke oude borden tegen, waar ik altijd een zwak voor heb. We stopten dus, om even een foto te schieten, en toen kwam ik een type weg tegen dat ik nog nooit eerder had gezien. Het ging hier om een Chemin vicinale ordinaire, de V1 volgens een ander bord. Het woordenboek geeft voor Chemin vicinale (eigenlijk vicinal) lokale weg, buurtweg. Ik ben er jammer genoeg niet in geslaagd uit te vinden hoe oud dit soort bordjes zijn. Maar gezien de staat van het bord en de zeldzaamheid ervan neem ik aan dat het om een vooroorlogs bord gaat. Cormatin heeft er nog één, voor zover ik weet, en Cluny heeft er een paar. Ze zijn altijd op straatnaamhoogte aan de muur van een gebouw, meestal op een straathoek, bevestigd.



In het nieuwere systeem is de weg omgedoopt tot C1, aangegeven op een bord tegenover het eerder genoemde. Grappig genoeg geeft de spelling van de plaatsnaam in dit geval ook geen houvast. Op de oude borden wordt de spelling Rimont gebruikt; op het (waarschijnlijk) nieuwere bord staat Rimond; maar op een overduidelijk spiksplinternieuw bord staat zonder blikken of blozen weer Rimont aangegeven!
Kan iemand dit nog volgen?

Voor onze eigen website klik hier.

zondag 17 juli 2011

Guitares en Cormatinois – Poulet en Saraglou

Ik heb het concert van Adèle Bracco – zang en Thierry Moncheny - gitaar bewust gelaten voor wat het was. Ongelukkig genoeg was de dag van het concert een nogal regenachtige, zodat de organisatie besloot het concert te verplaatsen van Saint-Hippolyte naar de kerk van Bonnay. Het concert was aangekondigd als “Vocal Jazz – Viva Brasil!”, en aangezien ik niet erg gek ben op Braziliaanse muziek en onder jazz wat anders versta dan een avond bossa nova’s en samba’s laat ik dit concert maar voor wat het was. Mensen met een meer op dansen gerichte belangstelling voor muziek zullen zich ongetwijfeld vermaakt hebben.
Gisteren echter was er een concert in de romaanse kerk van Chazelle door Gérard Poulet – viool en Dimitris Saraglou – piano.
Eén van de tekortkomingen van de programma’s voor deze concerten vind ik dat de aankondiging vaak weinig zegt. “Le violon virtuose” kan wat mij betreft net zo goed op de primas van een zigeunerorkest slaan die de zingende kanarie uit zijn viool weet te persen als op Stéphane Grappelli in een up-tempo jazz-classic, of op een klassiek violist die de Sarasate’s Zigeunerweisen foutloos speelt. “Sonates van Mozart, Beethoven en Brahms” maakt de beslissing om naar zo’n concert te gaan al een stuk makkelijker.
Enfin, om de een of andere reden had ik het gevoel dat dit wel eens een erg goed concert zou kunnen worden. Beide musici hebben hun sporen verdient, de een doceert in Japan, de ander in België, en het programma zag er veelbelovend uit. Dat de Kreutzer sonate op het programma stond hielp daar enorm bij; het is één van mijn favoriete Beethoven sonates.
De kerk van Chazelle bleek een beduidend betere akoestiek te hebben dan de kerken van Bonnay en Cormatin, en Mozarts sonate no. 13 KV 454 was al een feest voor het oor. Bij de Kreutzer sonate gingen alle remmen los, en de sonate no. 3 van Brahms werd ook voortreffelijk ten gehore gebracht. Het enige jammere vond ik, dat ze de Kreutzer sonate niet voor het laatst hadden bewaard, zoals in het programma stond. Mijn avond kan doorgaans echt niet meer stuk als het beste stuk voor het laatst blijft liggen. Maar er zijn ongetwijfeld Brahms liefhebbers die er volledig mee instemden dat Brahms voor het laatst werd bewaard.
Het tweetal kreeg een wat mij betreft welverdiende staande ovatie, en de Franse manier om te vragen om een toegift (applaus, overgaand in ritmisch handgeklap) leverde twee toegiften op. En hoewel er weinig gitaren waren te bekennen in de programmering van dit concert, was de consensus bij de aanwezigen, dat dit tot nu toe verreweg het beste concert was uit de serie “Guitares en Cormatinois”.

Voor onze eigen website klik hier.

zaterdag 9 juli 2011

Joggen

Toen ik nog in Nederland woonde, jogde ik graag en regelmatig. Niet dat ik lid was van een atletiekvereniging die potentiële kampioenen afleverde, maar ik was wel lid van één van de honderden jogging clubjes die Nederland rijk is, zoals bijvoorbeeld in Zoetermeer de Road Runners of een amateuristische variant daarvan, RAP ‘88.
Ik heb bij beide clubs lang en prettig gelopen. Lopen was daar een sociale bezigheid, met geklets onderweg, sociaal contact ook buiten de trainingsavonden, terwijl je en passant op verantwoorde wijze de nodige kilometers aflegde om zonder veel problemen de 10 km of een halve marathon te volbrengen, in een niet onredelijke tijd. Alleen trainen voor de marathon deed ik alleen, omdat mijn tempo toch wel beduidend lager lag dan de groep die bijvoorbeeld gemeenschappelijk trainde voor de Rotterdam marathon bij de Road Runners.
In Frankrijk aangekomen, merkte ik dat het fenomeen jogging clubje daar nauwelijks bekend was. Ik trainde in het begin alleen, en dat ging toch wel redelijk goed. Ik draaide minimaal eens per week een rondje van 10 km, met ingebouwde heuveltraining, ik liep af en toe een rondje mee met kampeerders die een stukje wilden hardlopen, maar door de beugel genomen miste ik toch de gezelligheid van een grote groep. Uiteindelijk heb ik in arren moede, in mijn beste Frans, een oproep geplaatst op diverse fora, en uiteindelijk reageerde daar een trainer op van een atletiekclub in Tournus, zo’n 30 km hier vandaan. Op een maandagavond trok ik de stoute schoenen aan, en toog naar Tournus toe. Het ging maar om een heel kleine groep, die ook nog eens opgesplitst werd in kleinere groepjes. Tenslotte kwam ik in een groep met 2 lopers terecht (inclusief mezelf), waarvan de andere loper een soort mijnwerkerslampje op zijn hoofd had. En zo gingen we dan in het donker (het was in de late herfst) het nog donkerder bos in. En hoewel ik nachtblind ben, kwam ik toch zonder kleerscheuren weer het bos uit. De tweede keer was ik minder gelukkig. Bijna terug bij het vertrekpunt, struikelde ik over een boomwortel, en ging plat op mijn gezicht. Mijn “maat” wachtte weliswaar tot ik weer opgekrabbeld was, maar zei verder niets over wat er gebeurd was. Bij het clubhuis spoelde ik mijn handen af, zei “tot de volgende keer” tegen de trainer, en stapte in de auto.
En pas daar, toen ik in het autospiegeltje keek, zag ik wat er gebeurd was. Mijn neus was stevig beschadigd, zo te zien had ik een tand door mijn lip, er zat bloed over mijn hele gezicht, kortom, ik zag er uit als een professionele kroegvechter na een avondje stappen. Thuisgekomen werden de wonden verzorgd, en pas toe realiseerde ik me dat zoiets bij de Road Runners nooit had kunnen gebeuren. Als daar iemand viel, werd hij door een medeloper of -loopster, die daarvoor dus zijn of haar trainingsavond opgaf, terug gebracht naar het clubhuis en daar verzorgd, opgekalefaterd, en zonodig naar de EHBO of naar huis gebracht.
En daarna bleven één of meerdere leden in contact om te horen hoe het met je ging en wanneer je weer kwam lopen.
Uit het vorige mag men de conclusie trekken, dat ik, ondanks diverse e-mail van mijn kant, nooit meer iets van de club in Tournus gehoord heb. En ik heb het verder maar zo gelaten. Ik heb nog een tijdje geprobeerd om in mijn eentje mijn rondjes te draaien, maar de animo verdween langzaam maar zeker, en na 3 operaties, alle drie pacemaker gerelateerd, is mijn conditie tot ver onder de streep gezakt.
Maar.... ik heb onlangs besloten om me niet te laten kennen, en ben weer heel voorzichtig aan een trainingsschema begonnen. Wie weet loop ik ooit nog eens de landelijke klassieker de “2 km de Cormatin” weer in 10 minuten.....

Voor onze eigen website klik hier

zondag 3 juli 2011

Guitares en Cormatinois – Emmanuel Rossfelder

Afgelopen zaterdag was het tweede concert in de serie “Guitares en Cormatinois”, gegeven door gitarist Emmanuel Rossfelder en het Italiaanse fluitensemble Toscanini in de open lucht, d.w.z. in de ruïne van de dekenij van Saint-Hippolyte. Rossfelder is één van de steunpilaren van het festival en het ensemble is een amateurgroep van 18 meest vrouwelijke fluitisten, en de gigantische toren van de ruïne is van ver in de omtrek te zien. Het pièce de résistance van de avond zou het Concerto d’Aranjuez moeten zijn. Daar wil ik de volgende kanttekening bij plaatsen.
Ik heb in het verleden ooit een collectie aangelegd van Moessorgski’s “Schilderijen van een tentoonstelling” voor allerlei vreemde combinaties (oorspronkelijk is het een stuk voor piano). Daar zijn allereerst de bekende orkestratie van Ravel en de popuitvoering van Emerson, Lake & Palmer, maar er bestaan ook bewerkingen voor carillon, voor fanfare en carillon, voor straatorgel, enz. De meeste van deze werken zijn meer curiosa dan iets anders, hoewel doorgaans leuk om een keer te horen.
Wat mij betreft gold hetzelfde voor Rodrigo’s stuk. Een enkele van de fluitisten had moeite de juiste toon te treffen, de piccolo’s klonken vaak alsof één van de dames in het achterwerk werd geknepen door één van de heren, het arrangement was vlak of werd heel vlak uitgevoerd, en mijn indruk was dat Rossfelder meer voor de aardigheid speelde dan dat hij een serieus concert gaf. De rest van het concert door het ensemble verliep min of meer hetzelfde, alles werd erg vlak, en niet altijd even zuiver gespeeld. Overbekende stukken als Pachelbel’s canon en het allegro uit de 40ste van Mozart, die al gauw een doodgespeelde indruk wekken door hun bekendheid hadden hier extra onder te lijden.
Rossfelders routine en vakmanschap konden ook met Vivaldi’s concerto in D groot en de variaties op het
Carnaval van Venetië van Tarrega niet goedmaken dat dit concert van beduidend lager peil was dan wat we gewend zijn van Guitares en Cormatinois. Aan de ambiance lag het in elk geval niet!

Voor onze eigen website klik hier.

maandag 27 juni 2011

Guitares en Cormatinois – Alexandre Baty

Hoewel ik niet de illusie koester dat mensen speciaal voor dit festival naar Cormatin komen, is het toch goed te weten dat als je, om wat voor reden dan ook rond festivaltijd in deze hoek zit, het de moeite loont om één of meer concerten te bezoeken. Het eerste (uitstekende) concert werd gegeven in de kerk van Cormatin door Alexandre Baty, een jonge veelbelovende trompettist, die eerste werd bij internationale concoursen in Budapest en Praag, en als solist werkt bij diverse Franse orkesten. Baty gaat binnenkort naar Amsterdam, waar hij solist wordt bij het Concertgebouw Orkest. Hij werd begeleid door Véronique Goudin-Léger op de piano.
Het concert begon met het concerto voor twee trompetten en orkest van Vivaldi, waarbij Guy Touvron, artistiek directeur van het festival “Guitares en Cormatinois” en toonaangevend Frans trompettist de tweede partij voor zijn rekening nam. Vervolgens stonden op het programma het bekende trompet concerto van Haydn, een concerto van Tartini (Italiaans barokcomponist) en 2 stukken van Vassilly Brandt (1869-1923) resp. Oskar Böhme (1870-1938).
Goudin schitterde als soliste in de prélude no. 6 van Rachmaninov.
De 19de eeuwse kerk heeft een fraaie akoestiek voor dit soort muziek; het is verbazingwekkend is hoe helder de hoge noten van de trompet doorklinken in dit gebouw.
Na afloop is er dan nog een etentje voor en met musici en vrijwilligers, en hoewel ook dat zéér de moeite waard was, is dat voor de “gewone” betalende concertbezoekers helaas niet weggelegd…..

Voor onze eigen website klik hier.

zaterdag 25 juni 2011

Spiderwoman

De publicatie van “onze” brochure het “Bulletin Municipal 2011” (Cormatin) is elk jaar weer een grote bron van vreugde. Niet alleen wordt daar uitputtend verslag gedaan van het jaarlijks opnieuw de kop opstekend vandalisme (dit jaar waren wéér de kerstversieringen het slachtoffer), maar ook van nieuwe projecten die dit jaar op stapel staan. Dus degenen die niet naar de nieuwjaarswens van de burgemeester in het dorpscentrum konden komen luisteren, kunnen hun kennis ophalen met dit kleine boekwerkje.
Eén van de hoogtepunten voor dit jaar is de start van de bouw van de nieuwe school, een project onder auspiciën van zowel de gemeentebesturen van Cormatin en Malay als van de Communauté de Communes entre Grosne et Guye (CCGG) waarvan de burgemeester van Cormatin de President is. De school moet er voor zorgen, dat de kindertjes van Cormatin zowel als van Malay klaar worden gestoomd voor het echte leven.
Een ander groot nieuw project is de bouw van een klimwand bij Ameugny. Hoewel dit ook al in het Bulletin van 2010 werd genoemd, was de 2011 editie wat specifieker. Er stond een klein kaartje bij van het gehucht bij Ameugny dat “Bois Dernier” heet, en de voormalige steengroeve van Ameugny was omcirkeld als de plaats van de toekomstige klimwand. Nu fiets ik een aantal keren per week langs de voie verte, steek de D14 over bij het Musée du Poilu, en kom derhalve vaak langs die steengroeve. Ik had daar echter nog nooit iets bijzonders opgemerkt. Onlangs echter fietste ik langs de D981 naar Cormatin, en toen viel mijn oog op een rotspartij(tje) langs de voie verte, nét zichtbaar vanaf de grote weg. Op de terugweg ging ik via het fietspad, en toen zag ik inderdaad een stukje rotswand, dat er uitzag als het restant van een steengroeve, met een lengte van zo’n 20 m oprijzen tot de duizelingwekkende hoogte van een meter of vier. Thuisgekomen ontspon zich een discussie over de mogelijkheden van de klimwand, en we kwamen min of meer tot de conclusie dat dit een veredeld klimrek zou worden voor de leerlingen van de nieuwe school.
Maar echt bevredigend was die verklaring toch ook niet, en de dag erop, toen we met de auto op stap waren naar een klant, parkeerden we op de terugweg bij Bois Dernier en liepen een stukje langs de voie verte richting Taizé. Het stukje wand, dat ik eerder vanaf de weg had zien liggen, bleek het laagste deel van een steengroeve te zijn; Vanaf daar ging de heuvel vrij steil omhoog, en tussen allerlei struikgewas en geboomte door zagen we daar een wel degelijk steile wand oprijzen, met een geschatte totale hoogte (vanaf de voie verte) van een meter of veertig. Dat leek er meer op. Vanaf de voie verte bleek het onmogelijk een fatsoenlijke foto te maken. Ik was nog steeds een beetje aan het rond kijken op de voie verte zelf, toen ik de apotheekster met haar zoontje tegen kwam. Het gesprek kwam snel op de klimwand, en ze waarschuwde me voor het gevaar dat daar dreigde: gaten in de grond, vallend gesteente, enz. Intussen was ik Sue kwijt geraakt. Die bleek via een pad bij Bois Dernier omhoog geklommen te zijn, en had de onderkant van het tweede stuk rotswand gevonden. Toen ik haar uiteindelijk bereikt had, had ik een vrij uitzicht op wat de klimwand zou gaan worden. En wie schetst mijn verbazing toen ik Sue daar, als een klein uitgevallen Spiderwoman, tegen de wand aangeplakt zag?

Voor onze eigen website klik hier