zondag 24 juli 2011

Guitares en Cormatinois – Trio Alta

Met het concert van gisteren in de kerk van Malay is er weer een einde gekomen aan het festival “Guitares en Cormatinois”. Weliswaar was er voor de vrijwilligers geen programma meer beschikbaar (die waren al snel uitverkocht!), maar wat speurwerk op internet levert al gauw de benodigde informatie op. Het trio bestaat uit Eric Sobszyk – gitaar, Igor Kiritchenko - cello en Marc Vieillefon - viool, en hun programma had als titel "Romantique". Het programma bestond voor het grootste deel uit muziek uit de klassieke periode, en ook waar het niet-romantische muziek betrof werd het erg romantisch uitgevoerd. Het repertoire bestond o.a. uit stukken van Paganini, Gragnani, Guiliani, Bürgmüller en Haydn.
De kerk in Malay heeft een uitstekende akoestiek voor dit type ensemble. Het concert was wat mij betreft een uitstekende afsluiting van het festival, ondanks of misschien wel dankzij het lichtvoetige karakter van de muziek. Het klinkt wat oubollig om de muziek salonfähig te noemen, maar een toegift als Kreislers “Liebesleid” mag toch wel worden gezien als een schoolvoorbeeld van salonmuziek.
De balans van dit festival:
Het hoogtepunt was zonder twijfel het concert van Poulet en Saraglou in Chazelle met ex aequo het concert van Baty en Goudin in Cormatin, waarbij aangetekend mag worden dat de kerk in Cormatin zich niet goed leent voor piano, maar wel voor trompet.
Een uitstekende tweede was het trio Alto in Malay.
Over Bracco en Moncheny in Bonnay kan ik niet veel meer zeggen dat het m.i. nogal saai was, en Rossfelder met het ensemble Toscanini in Saint-Hippolyte was een gemiste kans.
Voor wat betreft de locaties:
Chazelle zowel als Malay kunnen beiden bogen op een uitstekende akoestiek. Bonnay was huilen met de pet op, tenminste als je niet op de eerste rij zat, en Saint-Hippolyte was zowel akoestisch als qua ambiance een uitstekende keuze, met als nadeel dat de enige uitwijkmogelijkheid met regen de kerk van Bonnay was. Cormatin is al eerder genoemd.
Na afloop van elk concert is er een buffet voor de organisatoren en vrijwilligers van het festival met de musici. Wij waren lopend naar het concert in Chazelle gegaan, zodat we voor het buffet in Cormatin een lift nodig hadden, en bij voorkeur ook een lift terug naar Chazelle. Gelukkig woont de burgemeester van Cormatin in Chazelle, en hij nam ons mee in de auto.
Onderweg kwam het gesprek op de concert locaties, en tot onze stomme verbazing kwam hij met hetzelfde idee op de proppen wat wij onderling ook al een paar maal hadden geopperd. Waarom niet het hele festival concentreren in één plaats, zoals Chazelle? Dat verhoogt de herkenbaarheid van het festival, zonder dat de mensen van hot naar her hoeven te rijden, en als de akoestiek daar goed is, mijn liefje, wat wil je nog meer?
Het eigenwijze karakter van onze artistiek directeur kennende, valt er nog wel erg veel te lobbyen voordat het festival omgedoopt kan worden in “Guitares en Chazellois”!

Voor onze eigen website klik hier.

zaterdag 23 juli 2011

Ik ben de weg kwijt!

Voor degenen die een link naar deze blog ontvangen via e-mail: de diashow in de blog is niet zichtbaar in de e-mail. Om de blog te lezen en de diashow te zien, klik hier..

Een ieder die wel eens in Frankrijk is geweest, kent de Franse wegaanduidingen; N voor Route Nationale, A voor Autoroute (al dan niet tolweg) en D voor Route Départementale. Niet zo erg verschillend van Nederland dus, met Rijkswegen en Provinciale wegen. Wat minder vaak kom je de aanduiding C tegen; dat zijn de Routes of Voies Communales, wegen of soms weggetjes die onder de verantwoordelijkheid van de Commune, de gemeente dus, vallen. Noch op de Michelin-kaarten noch op de IGN-kaarten staan doorgaans de C-nummers aangegeven, hoewel de wegen zelf meestal wel op de kaart staan. Je vindt ze wel op de kaarten van het kadaster. Zo wonen wij bijvoorbeeld aan een pad, dat volgens het kadaster een “chemin de desserte” is (een verbindingsweg) tussen een ander landbouwpad, genaamd Chemin rural dit de Coureau (dat is de naam van een boerderij en een beek aan het eind van dit pad) en de “grote weg” tussen Bois Dernier en Chazeux door Chazelle, de Voie Communale no. 3 de Bois Dernier à Chazeux. Overbodig te zeggen dat er nergens een bordje C3 te bekennen valt.
Op een van onze tochten door de omgeving kwam ik een paar leuke oude borden tegen, waar ik altijd een zwak voor heb. We stopten dus, om even een foto te schieten, en toen kwam ik een type weg tegen dat ik nog nooit eerder had gezien. Het ging hier om een Chemin vicinale ordinaire, de V1 volgens een ander bord. Het woordenboek geeft voor Chemin vicinale (eigenlijk vicinal) lokale weg, buurtweg. Ik ben er jammer genoeg niet in geslaagd uit te vinden hoe oud dit soort bordjes zijn. Maar gezien de staat van het bord en de zeldzaamheid ervan neem ik aan dat het om een vooroorlogs bord gaat. Cormatin heeft er nog één, voor zover ik weet, en Cluny heeft er een paar. Ze zijn altijd op straatnaamhoogte aan de muur van een gebouw, meestal op een straathoek, bevestigd.



In het nieuwere systeem is de weg omgedoopt tot C1, aangegeven op een bord tegenover het eerder genoemde. Grappig genoeg geeft de spelling van de plaatsnaam in dit geval ook geen houvast. Op de oude borden wordt de spelling Rimont gebruikt; op het (waarschijnlijk) nieuwere bord staat Rimond; maar op een overduidelijk spiksplinternieuw bord staat zonder blikken of blozen weer Rimont aangegeven!
Kan iemand dit nog volgen?

Voor onze eigen website klik hier.

zondag 17 juli 2011

Guitares en Cormatinois – Poulet en Saraglou

Ik heb het concert van Adèle Bracco – zang en Thierry Moncheny - gitaar bewust gelaten voor wat het was. Ongelukkig genoeg was de dag van het concert een nogal regenachtige, zodat de organisatie besloot het concert te verplaatsen van Saint-Hippolyte naar de kerk van Bonnay. Het concert was aangekondigd als “Vocal Jazz – Viva Brasil!”, en aangezien ik niet erg gek ben op Braziliaanse muziek en onder jazz wat anders versta dan een avond bossa nova’s en samba’s laat ik dit concert maar voor wat het was. Mensen met een meer op dansen gerichte belangstelling voor muziek zullen zich ongetwijfeld vermaakt hebben.
Gisteren echter was er een concert in de romaanse kerk van Chazelle door Gérard Poulet – viool en Dimitris Saraglou – piano.
Eén van de tekortkomingen van de programma’s voor deze concerten vind ik dat de aankondiging vaak weinig zegt. “Le violon virtuose” kan wat mij betreft net zo goed op de primas van een zigeunerorkest slaan die de zingende kanarie uit zijn viool weet te persen als op Stéphane Grappelli in een up-tempo jazz-classic, of op een klassiek violist die de Sarasate’s Zigeunerweisen foutloos speelt. “Sonates van Mozart, Beethoven en Brahms” maakt de beslissing om naar zo’n concert te gaan al een stuk makkelijker.
Enfin, om de een of andere reden had ik het gevoel dat dit wel eens een erg goed concert zou kunnen worden. Beide musici hebben hun sporen verdient, de een doceert in Japan, de ander in België, en het programma zag er veelbelovend uit. Dat de Kreutzer sonate op het programma stond hielp daar enorm bij; het is één van mijn favoriete Beethoven sonates.
De kerk van Chazelle bleek een beduidend betere akoestiek te hebben dan de kerken van Bonnay en Cormatin, en Mozarts sonate no. 13 KV 454 was al een feest voor het oor. Bij de Kreutzer sonate gingen alle remmen los, en de sonate no. 3 van Brahms werd ook voortreffelijk ten gehore gebracht. Het enige jammere vond ik, dat ze de Kreutzer sonate niet voor het laatst hadden bewaard, zoals in het programma stond. Mijn avond kan doorgaans echt niet meer stuk als het beste stuk voor het laatst blijft liggen. Maar er zijn ongetwijfeld Brahms liefhebbers die er volledig mee instemden dat Brahms voor het laatst werd bewaard.
Het tweetal kreeg een wat mij betreft welverdiende staande ovatie, en de Franse manier om te vragen om een toegift (applaus, overgaand in ritmisch handgeklap) leverde twee toegiften op. En hoewel er weinig gitaren waren te bekennen in de programmering van dit concert, was de consensus bij de aanwezigen, dat dit tot nu toe verreweg het beste concert was uit de serie “Guitares en Cormatinois”.

Voor onze eigen website klik hier.

zaterdag 9 juli 2011

Joggen

Toen ik nog in Nederland woonde, jogde ik graag en regelmatig. Niet dat ik lid was van een atletiekvereniging die potentiële kampioenen afleverde, maar ik was wel lid van één van de honderden jogging clubjes die Nederland rijk is, zoals bijvoorbeeld in Zoetermeer de Road Runners of een amateuristische variant daarvan, RAP ‘88.
Ik heb bij beide clubs lang en prettig gelopen. Lopen was daar een sociale bezigheid, met geklets onderweg, sociaal contact ook buiten de trainingsavonden, terwijl je en passant op verantwoorde wijze de nodige kilometers aflegde om zonder veel problemen de 10 km of een halve marathon te volbrengen, in een niet onredelijke tijd. Alleen trainen voor de marathon deed ik alleen, omdat mijn tempo toch wel beduidend lager lag dan de groep die bijvoorbeeld gemeenschappelijk trainde voor de Rotterdam marathon bij de Road Runners.
In Frankrijk aangekomen, merkte ik dat het fenomeen jogging clubje daar nauwelijks bekend was. Ik trainde in het begin alleen, en dat ging toch wel redelijk goed. Ik draaide minimaal eens per week een rondje van 10 km, met ingebouwde heuveltraining, ik liep af en toe een rondje mee met kampeerders die een stukje wilden hardlopen, maar door de beugel genomen miste ik toch de gezelligheid van een grote groep. Uiteindelijk heb ik in arren moede, in mijn beste Frans, een oproep geplaatst op diverse fora, en uiteindelijk reageerde daar een trainer op van een atletiekclub in Tournus, zo’n 30 km hier vandaan. Op een maandagavond trok ik de stoute schoenen aan, en toog naar Tournus toe. Het ging maar om een heel kleine groep, die ook nog eens opgesplitst werd in kleinere groepjes. Tenslotte kwam ik in een groep met 2 lopers terecht (inclusief mezelf), waarvan de andere loper een soort mijnwerkerslampje op zijn hoofd had. En zo gingen we dan in het donker (het was in de late herfst) het nog donkerder bos in. En hoewel ik nachtblind ben, kwam ik toch zonder kleerscheuren weer het bos uit. De tweede keer was ik minder gelukkig. Bijna terug bij het vertrekpunt, struikelde ik over een boomwortel, en ging plat op mijn gezicht. Mijn “maat” wachtte weliswaar tot ik weer opgekrabbeld was, maar zei verder niets over wat er gebeurd was. Bij het clubhuis spoelde ik mijn handen af, zei “tot de volgende keer” tegen de trainer, en stapte in de auto.
En pas daar, toen ik in het autospiegeltje keek, zag ik wat er gebeurd was. Mijn neus was stevig beschadigd, zo te zien had ik een tand door mijn lip, er zat bloed over mijn hele gezicht, kortom, ik zag er uit als een professionele kroegvechter na een avondje stappen. Thuisgekomen werden de wonden verzorgd, en pas toe realiseerde ik me dat zoiets bij de Road Runners nooit had kunnen gebeuren. Als daar iemand viel, werd hij door een medeloper of -loopster, die daarvoor dus zijn of haar trainingsavond opgaf, terug gebracht naar het clubhuis en daar verzorgd, opgekalefaterd, en zonodig naar de EHBO of naar huis gebracht.
En daarna bleven één of meerdere leden in contact om te horen hoe het met je ging en wanneer je weer kwam lopen.
Uit het vorige mag men de conclusie trekken, dat ik, ondanks diverse e-mail van mijn kant, nooit meer iets van de club in Tournus gehoord heb. En ik heb het verder maar zo gelaten. Ik heb nog een tijdje geprobeerd om in mijn eentje mijn rondjes te draaien, maar de animo verdween langzaam maar zeker, en na 3 operaties, alle drie pacemaker gerelateerd, is mijn conditie tot ver onder de streep gezakt.
Maar.... ik heb onlangs besloten om me niet te laten kennen, en ben weer heel voorzichtig aan een trainingsschema begonnen. Wie weet loop ik ooit nog eens de landelijke klassieker de “2 km de Cormatin” weer in 10 minuten.....

Voor onze eigen website klik hier

zondag 3 juli 2011

Guitares en Cormatinois – Emmanuel Rossfelder

Afgelopen zaterdag was het tweede concert in de serie “Guitares en Cormatinois”, gegeven door gitarist Emmanuel Rossfelder en het Italiaanse fluitensemble Toscanini in de open lucht, d.w.z. in de ruïne van de dekenij van Saint-Hippolyte. Rossfelder is één van de steunpilaren van het festival en het ensemble is een amateurgroep van 18 meest vrouwelijke fluitisten, en de gigantische toren van de ruïne is van ver in de omtrek te zien. Het pièce de résistance van de avond zou het Concerto d’Aranjuez moeten zijn. Daar wil ik de volgende kanttekening bij plaatsen.
Ik heb in het verleden ooit een collectie aangelegd van Moessorgski’s “Schilderijen van een tentoonstelling” voor allerlei vreemde combinaties (oorspronkelijk is het een stuk voor piano). Daar zijn allereerst de bekende orkestratie van Ravel en de popuitvoering van Emerson, Lake & Palmer, maar er bestaan ook bewerkingen voor carillon, voor fanfare en carillon, voor straatorgel, enz. De meeste van deze werken zijn meer curiosa dan iets anders, hoewel doorgaans leuk om een keer te horen.
Wat mij betreft gold hetzelfde voor Rodrigo’s stuk. Een enkele van de fluitisten had moeite de juiste toon te treffen, de piccolo’s klonken vaak alsof één van de dames in het achterwerk werd geknepen door één van de heren, het arrangement was vlak of werd heel vlak uitgevoerd, en mijn indruk was dat Rossfelder meer voor de aardigheid speelde dan dat hij een serieus concert gaf. De rest van het concert door het ensemble verliep min of meer hetzelfde, alles werd erg vlak, en niet altijd even zuiver gespeeld. Overbekende stukken als Pachelbel’s canon en het allegro uit de 40ste van Mozart, die al gauw een doodgespeelde indruk wekken door hun bekendheid hadden hier extra onder te lijden.
Rossfelders routine en vakmanschap konden ook met Vivaldi’s concerto in D groot en de variaties op het
Carnaval van Venetië van Tarrega niet goedmaken dat dit concert van beduidend lager peil was dan wat we gewend zijn van Guitares en Cormatinois. Aan de ambiance lag het in elk geval niet!

Voor onze eigen website klik hier.