zondag 28 november 2010

Partir, c’est mourir un peu...

Eén van de weinige dingen die ik hier mis is een snackbar. Wat zou er nou prettiger zijn dan tijdens de zaterdagse marktgang de gelegenheid te hebben om voor pak hem beet € 5 even ergens een broodje van het een of ander, of een patatje te halen? Wel, Bourgondië denkt daar anders over. Tussen de middag is het tijd voor een uitgebreide maaltijd, en de enige manier om even een snelle, niet te dure hap te halen is een kebabzaak in te schieten en daar een sandwich of galette kebab te scoren. In Cluny hadden we al vrij snel ontdekt, dat daar in de hoofdstraat een prima tentje zat, dat Cass’ Crout’ heette (casser une croûte = een hapje eten) waar je voor een habbekrats tussen de middag een patatje, een patat met steak haché of een sandwich americain kon scoren. Al snel bouwden we ons wekelijkse uitje om boodschappen te doen in Cluny rond het middaguur. Begin dit jaar bestelden we weer eens wat bij de patronne, toen ze ons even apart nam en vertelde dat ze de zaak verkocht hadden. Hij was net in de 60, zij 55, en ze hadden het wel zo’n beetje gezien. Dat was voor ons uiteraard een beetje een domper, maar aan de andere kant, wat kunnen wij er aan doen? Enfin, in de weken erna bleef de tent open, en we hoopten eigenlijk stiekem dat de koop was afgeketst. Na een aantal weken waren we er weer, en dit keer vertelde de bazin dat dit echt ons galgenmaal bij haar was, want ze zou de volgende dag sluiten.
We wilden het echtpaar overigens toch nog even fatsoenlijk gedag zeggen, met een flesje wijn bijvoorbeeld. Maar toen we de volgende dag rond 4 uur bij Cass’ Crout’ waren, was de deur al op slot, en was er geen hond meer te bekennen. Gelukkig zijn we niet voor één gat te vangen, en de vrijdag daarop zorgden we dat we rond lunchtijd weer voor de deur stonden. En dit maal was het gelukkig wel prijs; het echtpaar was er, samen met een handjevol stamgasten om op te ruimen, we werden uitgenodigd om een glaasje wijn mee te drinken, en op die manier konden we toch nog even in stijl afscheid nemen van onze favoriete horecaffers.
Weliswaar gunnen we hen hun welverdiende pensioen van harte, maar wij zijn inmiddels naarstig op zoek naar vervangende eetruimte. En ik kan een ieder verzekeren, dat dat om de dooie dood niet meevalt!

De website van La Tuilerie de Chazelle

zaterdag 20 november 2010

Pizzeria

Ik ben nooit een groot liefhebber geweest van pizza’s, omdat ik ze wel eens gegeten had toen ik nog in Nederland woonde. De pizza’s die ik daar ooit at hadden een bodem waarvan de consistentie die van dik karton of leer benaderde, en een vulling die meer voor de kleur dan voor de smaak leek aangebracht te zijn. Een vakantie in de Provence bracht daar verandering in. Een heel simpele pizzeria, die ingebed was tussen een aantal kleine winkeltjes die vaak bij een hypermarché zijn ondergebracht, zorgde ervoor dat ik er achter kwam dat pizzabodems ook dun en lekker kunnen zijn, en dat de pizzavulling van alles kan bevatten, en niet alleen maar een laagje tomatenketchup voor de kleur. Dat was in een grote Auchan in Le Pontet, vlakbij Avignon. Sinds die tijd at ik af en toe wel eens een pizza, als ik wist dat de pizzabakker ook echt pizza’s kon maken.
Toen we in Cormatin arriveerden, bleek er een afhaal pizzeria te zijn, Pizz’Annie. Toen we een keer geen zin hadden om te koken, leek Annie de aangewezen persoon te zijn om ons uit de brand te helpen. Het vonnis was onverbiddelijk; Annie kreeg de Nederlandse nationaliteit aangeboden, samen met het dringende advies in Nederland een pizzeria te beginnen. Veel Nederlanders kijken niet op van dikke onverteerbare pizzabodems.
Uiteindelijk vonden we, min of meer per ongeluk, in Cluny een pizzeria die wél heel lekkere pizza’s maakt. De bodems zijn flinterdun, de diverse vullingen zijn uitstekend, er staat altijd een lekkere pittige olijfolie (waar rawits en wat kruiden op de bodem van de fles de olie op smaak brengen) op tafel, en los van de pizza’s zijn ook de andere gerechten er uitstekend en niet duur. Het restaurant heet “Le Loup-Garou” (De Weerwolf) en zit aan het begin van de hoofdstraat (Place du Commerce) vlakbij het postkantoor. Een aanrader voor een gezellige maaltijd, maar ook voor even een snelle hap tussen de middag na de markt op zaterdag.
Onder de buitenlanders zijn de meningen over de beste pizzeria in de omgeving verdeeld. Een deel zweert bij Loup-Garou in Cluy, een ander deel gaat naar Saint-Gengoux-le-National, waar “Le Maronnier” een heel goede naam heeft. Wij hebben die ook geprobeerd, maar voor ons staat Loup-Garou nog steeds onbetwistbaar op nummer een.
Annie heeft, geloven we, onze raad opgevolgd en heeft inmiddels haar nering verkocht. De nieuwe eigenaar heeft de zaak omgedoopt tot Pizz’A Marco en maakt ook prima pizza’s, hoewel niet zo lekker als die van Loup-Garou. Het grote voordeel van Marco is, dat hij vlak naast de deur zit, en dat hij de pizza klaar maakt waar je bij staat. Als je dus bijvoorbeeld liever ham dan rosette op je pizza hebt, kun je dat aan Marco vragen, en je wens wordt ogenblikkelijk vervuld.
Aan de lege dozen bij de vuilnisbak op de camping te zien, heeft Marco er dankzij onze nering een aantal goed klanten bij gekregen!

De website van La Tuilerie de Chazelle

zaterdag 13 november 2010

Gevonden voorwerpen

De laatste paar dagen hadden een nogal hoog stressgehalte. Alles was nog normaal op dinsdag, toen we tegen vijven terug kwamen van de Tabac. Zoals gewoonlijk zwierf Fifi rondom het huis. Pas de volgende ochtend, toen ik de voordeur open deed, was er iets vreemds aan de hand. Normaal gesproken probeert, zodra de voordeur open gaat, de kat naar binnen te glippen. Of, op andere dagen, klinkt het vertrouwde klik-klak van het kattenluikje, gevolgd door een zacht gebrom, waarna Fifi in een paar grote sprongen de trap op komt stormen. Maar niets van dat alles op woensdagochtend. Rond een uur of tien begonnen we ons een beetje zorgen te maken. Na de lunch maakte Sue een rondje om La Tuilerie, spiedend in elke goot langs het pad, maar kwam onverrichterzake thuis. geen spoor van de kat.
Een rondje om het huis met een rinkelend belletje, wat normaal gesproken resulteert in een kat die aan komt vliegen met Mach 5, had ook geen effect. tegen de avond waren we er beide min of meer van overtuigd, dat Fifi te pakken was genomen door een auto, een jager of een vos, hoewel we allebei dat idee voor ons hielden. Donderdagmorgen : nog geen spoor van Fifi. Sue had tegen de avond het licht in Fifi’s appartement (wat normaal 24 uur per dag aan is) uit gedaan, hoewel het eten er nog wel stond. Nadat we naar de quiz gekeken hadden, het was inmiddels al donker buiten, wilde Sue nog wat kringloopflessen in de container gooien. En wie stapte daar, tot haar grote verrassing, naar binnen, zonder haar ook maar een blik waardig te keuren? Inderdaad, Fifi! We waren allebei met stomheid geslagen, kwaad en blij tegelijk, en natuurlijk zeer benieuwd naar wat haar was overkomen. Een grondig onderzoek wees uit dat er niets gebroken of beschadigd leek, en waar Fifi 48 uur lang heeft rond gespookt, zal wel altijd een raadsel blijven.....

Voor onze eigen website klik hier

zaterdag 6 november 2010

Lekker vies!

Wie ooit weleens langer in het buitenland heeft vertoefd weet min of meer wat er komen gaat. Want hoe avontuurlijk je ook bent, er zijn altijd culinaire hoogstandjes, of simpele lekkernijen in de internationale keuken die er bij een buitenlander niet in gaan.
Bekende voorbeelden uit het Nederlandse eet- en snoeprepertoire zijn uiteraard drop en rauwe, en voor sommige buitenlanders ook zure haring. Ik heb zelf een redelijk ruime ervaring opgebouwd op internationaal gebied wat eten betreft. Voordat ik voor mijn werk in Singapore terecht kwam, was ik een echte Nederlander; een jongen van de gestampte pot, voor wie een nasi goreng bij de “Chinees” om de hoek het toppunt was van culinair avonturisme. In Singapore, met zijn echt multi-culturele keuken, maakte ik voor het eerst kennis met Maleis en Indiaas eten, de Euro-Aziatische keuken, en de verschillende Chinese keukens (zoals Hainan, Peking, Canton, Cheochew, enz). Niet alleen eet je daar “anders” (Maleis met je rechterhand, Indiaas met je rechterhand van een bananenblad, Euro-Aziatisch met vork en lepel, Chinees uit een rijstkom en vanaf borden op tafel met stokjes) maar ook heel andere zaken. Dingen waar ik redelijk van gruwde waren o.a. zeekomkommers en kleine hapklare kubusjes opgedroogd bloed.
Via mijn Britse wederhelft kwam ik in aanraking met weer andere zoniet vieze, dan toch wel zaken waar een Brit opgewonden van raakt, terwijl een Nederlander het eigenlijk liever laat staan. Ook hier weer overbekende zaken, zoals Christmas pudding, Christmas cake en marmite. Maar ook de rest van het jaarlijkse eetfestijn, de kerstlunch, laat ik liever aan me voorbij gaan. Als kind vond ik spruitjes al niet lekker, laat staan spruiten zo groot als tennisballen (dat zijn de lekkerste, volgens welingelichte kringen).
En wat is er dan zo speciaal aan een kerstlunch, met kalkoen (geef mij maar een lekker biefstukje), gravy (heeft niets met Nederlandse jus te maken), kalkoenvulling (een enkele variëteit is wel lekker), spruiten (zo groot mogelijk), geroosterde aardappels (wel lekker, maar niet iets voor een hoogtijdag), aardappelpuree (idem), wortels (idem) en geroosterde pastinaken (idem)? Iets wat een hele natie op dezelfde dag rond hetzelfde uur eet - is dat niet beangstigend?
Maar ook de Fransen kennen zaken waarvoor een zichzelf respecterend buitenlander de neus optrekt. In dit deel van Frankrijk wordt bij elke min of meer feestelijke gelegenheid brioche geserveerd, een gortdroge, smakeloze cake, vaak in de vorm van een tulband. Uit ervaring weet ik dat dat er bij onze Franse vrienden in gaat als Gods woord bij een ouderling. Haast nog erger is andouilette, een soort worst gemaakt van allerlei soorten ingewanden.
Mijn partner had al eens verteld dat ze die ooit in Arles had geprobeerd en daarna had weggegooid. We zijn beiden dol op haggis, een Schots gerecht op basis van reserveonderdelen van dieren, dus wist ik dat het geen aanstelleritis was. Maar ik wilde het toch ook wel eens proberen. We kochten een blikje met andouilettes, vrij dure, om er zeker van te zijn dat we geen inferieure kwaliteit zouden proberen. Die gingen op de barbeue, en van de vier uit het blikje heb ik er, met de moed der wanhoop, twee gegeten. En hoewel ik een groot tegenstander ben van het weggooien van eten, zijn de overige twee in de kiebelton verdwenen. Ze smaakten eigenlijk naar niets, de consistentie was acceptabel, maar de weeë lucht die tijdens het eten ervan steeds penetranter leek te worden, vergalde mijn eetlust behoorlijk. En andouilette is een specialiteit uit o.a. Lyon, waar elke rechtgeaarde Fransman de vingers bij aflikt. Gelukkig hebben we inmiddels een kat. Als we per ongeluk nog eens zo’n fout maken, kunnen we er misschien Fifi nog een plezier mee doen....

De website van La Tuilerie de Chazelle